De reddingen op de Javazee op 21 februari 1942 door onder meer de vliegboten Dornierdo24k X-17 en de X-16
Het rapport betreffende de redding van overlevenden van Hr.Ms. “van Nes” en de
“Sloet van de Beele”
Waaraan Dick van Scheijen als vliegtuigmaker deelnam.
Op 17 februari 1942 werd bij Staf te Batavia van Hr.Ms. van Nes een sein ontvangen, dat zij werd aangevallen door vliegtuigen.
Verder werd niets vernomen, zodat de volgende dag enige malen door Staf Batavia werd gevraagd of de van Nes er al was. Op 19 februari plus minus tussen 11 en 12 uur kwam een verkenningsrapport binnen, waarbij overlevenden werden gemeld, drijvende op vlotten en in sloepen plus minus 100 mijl van Priok. Landen wegens zeegang onmogelijk. Volgens mijn herinnering was dit de melding van een der verkennende Y-vliegtuigen van Soerabaja, die de Javazee verkenden en een landing in Priok maakten.
Gezien den tijd van den dag en de onmogelijkheid van landen reed ik onmiddellijk naar het Hoofdkwartier R.N. en was na een gesprek met Captain Collins, destijds C. in C. te batavia, om plus minus 12.15 uur terug in Priok aan boord van een daar op de boeien liggende Engelse torpedojager met de “written order” om “full speed “ mijn orders uit te voeren. ( torpedojager Yarra?). Deze jager die op “1/4 hours notice”lag, stoomde ten 12.30 uur volle kracht naar de aangewezen plaats en kwam terug te ongeveer 19.00 uur, althans bij donker, worden met de boodschap “niets gevonden “
Na ontvangst van det teleurstellend bericht gaf ik de volgende order:
- Aan den onder mijn bevelen staande commandant M.V.K.P. : Morgenochtend zo vroeg mogelijk starten en trachten te landen (’s morgens was het vaak stiller)
- Aan den commandant mijnenveger “Ceram? althans aan de Luitenant ter zee der 3e klasse M Mooy: Hedennacht om 12 uur vertrekken en morgenochtend op de aangewezen plaats zoeken. Deze order werd gegeven door tussenkomst van den Divisie Commandant, Luitenant ter zee der 1e klasse van den Berg
Op den volgende dag, 20 februari, werden door de X-16 ongeveer 35 overlevenden van de Sloet van de Beel aangebracht, waarbij den Kapitein van de K.P.M. van Dierendonck, benevens een verpleegster en enige landmacht soldaten.
De mijnenveger Ceram gaf op de radio-oproepen geen antwoord meer en werd later als verloren beschouwd. Onder de overlevenden bevonden zich de gewonden waaraan voorrang was verleend. ( X-16 commandant Aernout en sergeant-vlieger van Herwaarden)
Den volgenden dag, werd ik s’morgens vroeg opgebeld door de Kapitein Luitenant ter zee Bozuwa, zoals ook reeds gemeld in mijn rapport, ingediend bij de Commissie Ondezoek Gedragingen Marinepersoneel in october 1945 te Batavia, waarbij mij het tactisch bevel over de vliegtuigen van het M.V.K.P. ( Marine vliegkamp Priok) werd ontnomen. Op de vraag of ik in geval van spoed toch zelf orders mocht geven, waarbij ik de redding van drenkelingen aanvoerde, werd mij geantwoord: “U moet de vliegtuigen 24 uur tevoren aanvragen. Ik zal dit gesprek nooit vergeten, omdat het op mij een zeer diepen indruk maakte, dat zovele mensenlevens niet geteld werden. Mijn reactie op deze order was zonder meer: toch doorgaan hetgeen wij ook deden.
Op dienzelfden dag ( 21 februari) werden achtereenvolgens aangebracht met de Catalina Y-45 25 man van de Sloet van de Beele en later met de X-17 45 man van de van Nes. ( Y-17 bemand met Officier-vlieger van Es en sergeant-vlieger Verkaaik.) Tenslotte kwam de Y-45 met Commandant Dorré aan met in totaal 79 man aan boord. Hierbij werd gered de Luitenant ter zee 2e kl. KMR Janssen.
Deze mensen hadden 4 x 24 uur in het water gelegen. De namen Sloet van de Beele en van Nes kunnen hier verwisseld zijn. Ook is het mogelijk, dat personeel van beide schepen door elkaar is aangevoerd. Ik heb toen order gegeven om door te gaan met zoeken, doch geen doden aan te brengen. Op den laatsten dag van deze actie kwam toen nog de X-16 met 4 geredde inheemsche schepelingen. Zij hadden 5 dagen te water gelegen. Eén of twee van deze mensen zijn kort na aankomst overleden. Zij zijn met de levenden vervoerd naar het hospitaal.
Inmiddels kwam op 21 of 22 februari de Ceram terug met 38 geredden van de Sloet van de Beele. De commandant Mooy was hardnekkig doorgegaan met zoeken en had uiteindelijk succes gehad door het ontvangen van een aanwijzing van één der vliegtuigen. De radio was intussen defect geraakt.
Een bijzonderheid is nog, dat de bemanning van de X-16 enige dagen later zelf naar beneden werd geschoten en gered waarschijnlijk door een der mijnvegers van hetzelfde type als de Ceram, nadat zij naar het eiland Noordwachter waren gezwommen. Onder leiding van de geredden Officier-vlieger van Aernout is toen de hele dag gezocht naar de overlevenden van de andere ( Dornier X-17) , die tegelijkertijd werd afgeschoten, doch zonder resultaat. Ook in dit geval ging de mijnenveger s’nachts uit op de melding van een andere verkenner, die twee staarten van X-vliegtuigen had zien drijven bij Noordwachter.
Betreffend in de voorgaande alinea gemelde redding en de redding van de bemanning van het Engelse s.s. Merula, dat op de Angenieten was gelopen en welke redding plaats vond in den nacht van 28 februari op 1 maart 1942, hoop ik nog nader te rapporteren, zodra ik over verdere gegevens kan beschikken.
In verband met het feit, dat, voor zover mij bekend, al enige bemanning van de reddingsactie werden gedecoreerd, terwijl anderen, door omstandigheden buiten hun wil, in krijgsgevangenschap geraakten, moge ik Uwer excellentie verzoeken de bemanningen van de X-16, X17, en Y-45, waarvan de respectievelijke commandanten Aernout, van Es en Dorré nog in leven zijn, voor een onderscheiding in aanmerking te doen komen, benevens den commandant van Hr.Ms.Ceram, de Luitenant ter zee 3e klas M.Mooy.
In totaal werden ongeveer 226 mensen gered in den tijd toen Tandjong Priok reeds doelwit van dagelijkse bombardementen was geworden. Er was juist een bombardement gaande toen de X-17 op 21 februari met geredden van de van Nes aankwam. Dit laatste is mij bekend, omdat ik naar de geredden ging om nadere informatie in te winnen voor de verdere reddingsactie. In afwachting van transport bevonden deze mensen zich nog in de schuilkelder van het M.V.K.P. Ik werd te woord gestaan door een Luitenant ter zee 3e klasse, wiens naam ik vergeten ben.
Nog rest mij hier te rapporteren betreffende het gedrag van den Luitenant ter zee B. Fock, later in krijgsgevangenschap overleden. Deze oudste officier van de van Nes liet,liggende in vlotten,dus tot aan de borst in het water, regelmatig wacht lopen bij de zwaargewonden. Zo vertelde mij een milicien monteur van Ommeren(?), wiens ene been verbrijzeld was, dat elke twee uur een ander werd aangewzen om zijn been vast te houden, terwijl bovengenoemde Luitenant ter zee regelmatig langs alle vlotten kwamvoor controle. Zijns insziens was dit zijn redding geweest.
Opgemaakt door de Kapitein Luitenant ter Zee KMR OV.
w.g. P.F.M. van de Lint.
Artikel uit de Marine archieven van E.W.van Willigenburg.