HET SCHIP BREEKT IN TWEEËN
In de eerste twee delen van dit authentieke verhaal vertelden we u hoe Roelof Frans op zee terecht kwam, naar het toenmalige Nederlands-Indië vertrok en met de Hr.Ms. “Piet Hein” de aanvallende Jappen tegemoet voer.
In een hevig gevecht ging de “Piet Hein” ten onder en slechts drieëndertig opvarenden konden het leven redden. Ook Roelof Frans, die de hele nacht moest zwemmen om….. opnieuw de strijd aan te binden, ditmaal op de Hr.Ms.”Kortenaer”.
Nog voor dat de “Kortenaer” uitvoer, vroeg Roelof Frans aan de schipper : “Waar is mijn zwemvest?” De schipper krulde verachtelijk zijn lippen en bromde : “Met zulke kerels moet je een oorlog winnen.” Hij kon immers niet weten, wat een zwemvest voortaan in het leven van Roelof Frans zou betekenen. In ieder geval zorgde Frans ervoor, dat hij ditmaal twee zwemvesten bij de hand had en zwoer, dat hij die overal zou meenemen, waar ter wereld hij ook de zee zou bevaren.
Op woensdagmiddag stoomde de verzamelde vloot op volle kracht de haven van Soerabaja uit. Berichten hadden de activiteit van sterke Japanse vlooteenheden gemeld. Ze voeren in kiellinie, de Nederlandse kruiser “De Ruyter”en de “Java” de Amerikaan de “Houston” de Engele “Exeter” en de Australiër de “Perth”. Voor de laatste keer waren de commandanten bijeen geweest, in smetteloos wit uniform met gouden epauletten alsof het een theevisite gold.
Drie Britse jagers stoomden voor de hoofdmacht uit ; achter de kruisers, schuin aan bakboord, voeren de “Witte de With” en de “Kortenaer”, terwijl de Amerikaanse fourstackers de dreigende stoet sloten. Op de 27ste februari, even over vieren in de middag, kregen de Britse torpedojagers de vijand het eerst in zicht. Roelof Frans kon het daarop volgende gevecht duidelijk waarnemen, want toevallig was hij buiten dienst. Er was op dat moment geen angst in zijn hart, want grimmig dacht hij aan zijn makkers, die hulpeloos op zee door de Jappen waren gemitrailleerd.
De Japanse zware kruisers openden direct het vuur. Het waren echter alleen de “Exeter”en de “Houston”, die aan het gevecht konden deelnemen, omdat alleen zij met hun vèrdragend geschut het vijandelijk doel konden bereiken.
Het vlaggeschip, waarop schout-bij-nacht Doorman het gevecht persoonlijk leidde, kreeg direct al een treffer, maar vitale delen werden niet beschadigd.
Roelof zag hoe Japanse torpedojagers tot de aanval overgingen. Ze zwermden naar de geallieerde schepen toe, maar hevig vuur voorkwam, dat de drieënveertig Japanse torpedo’s ook maar enig doel troffen. Het was nog volop dag en na de Japanse torpedo-aanval begon het vuren van zware kruisers opnieuw. de “Exeter” werd door een granaat getroffen : de ketels werden zwaar beschadigd. Er zat voor de Brit niets anders op dan langzaam af te draaien en met zeventien doden en veel gewonden een haven te zoeken.
De tweede sprong
Even later 5.15 uur, schreeuwde Roelof Frans tegen de kok, die met hem aan de verschansing stond : ” Daar komt-ie! ” Nog voor hij het goed en wel gezegd had, had de torpedo de “Kortenaer” getroffen, precies midscheeps. Een enorme rookzuil steeg op en het was alsof een reuzenhand het schip in tweeën brak.
Roelof Frans zal deze aanblik nooit vergeten ; in een paar seconden stonden de twee helften van het schip bijna loodrecht in het water.
Hij zag overlevenden tegen de stalen wanden opklimmen. Het roer en de schroeven staken hoog boven de bruisende golven omhoog. Op de voorplecht zat een scheepsdokter, in kaki-uniform en een stalen helm op het hoofd. Wolken van stoom omhulden het ten dode gedoemde schip en wie durfde springen, sprong. Ook Roelof Frans. Even dobberde hij zelfs in een rotanstoel, die van boord was geslingerd. Iemand die zelfs op dat moment zijn gevoel voor humor niet verloor, zei : “wat ga je bestellen? ” Officieren waren bezig vlotten samen te stellen van alles wat maar drijven wilde. Ze waren dankbaar, dat de dikke, drijvende olie niet in brand was geraakt, want dat zou het einde betekend hebben. Inmiddels daverden de salvo’s over het water en opeens naderden in kaarsrechte linie een formatie Japanse torpedojagers, de gehate Japanse oorlogsvlag in top. Even dacht Frans, dat hun machinegeweren zouden beginnen te tiktakken, maar even geheimzinnig als gekomen waren, verdwenen ze weer in een gordijn van rook. Het vuren werd minder, de nacht viel en een volle maan steeg op boven op de zee. dan was er opeens weer geluid van scheepsmachines en water dat om een boeg spoot…. de drenkelingen gilden en schreeuwden. De “De Ruyter” ploegde rakelings langs hen heen en dan nog één. nog één, met de “Java” als laatste. De mannen in zee juichten omdat ze zagen, dat de strijd nog niet verloren was, omdat geallieerde vlaggen daar trots in het maanlicht waaide.
Van de USS “Houston” gooide men een boei in het water, waarop klein vlammen flakkerden als een reddend licht. Het Licht deinde op de zee en de drenkelingen deinden langzaam mee, maar in hun hart was angst om de kleine vloot, die onbeschermd door vliegtuigen op de vijand toe stoomde.
Langzaam vergingen de uren en weer kwam een schip uit de duisternis te voorschijn “De “Encounter”. ” riep er iemand .
Het schip stopte en er werden netten op het water neergelaten. Boven op het dek waren er een ferme handdruk van een Engelse matroos, een hartige grog en warme kleren.
De Engelse matrozen schudden hun hoofd, toen ze hoorden, dat het Nederlandse schip was ondergegaan. Ze vermoedden toen niet, dat de volgende nacht zij zelf zouden ondergaan en…. dat er geen enkel schip in de buurt zou zijn om hen te redden.
Ze voeren naar Soerabaja, waar ze een dode kameraad begroeven. Ze eerden in doodse stilte ook veertig anderen, die met de “Kortenaer” een zeemansgraf hadden gevonden. Het was of ze de zaak der geallieerden eveneens begroeven….
Een haven en de liefde
Roelof Frans lag in het hospitaal toen hij om een uur of vier werd gewekt. “De Jappen zijn vannacht op drie plaatsen op Java geland, “zei een dokter ernstig. Toen vloekte Roelof Frans . Hij wist toen nog niet, dat in diezelfde nacht de “Java” ten onder was gegaan. Met de “Ruyter” , vurend uit alle kanonnen, de commandant doodsbleek, maar vastberaden op de brug. Ook de “Perth” en de “Houston” ondergingen hetzelfde lot…. het donkere water sloot zich boven het moede hoofd van honderden dappere zeelui, die gevochten hadden voor een vrije wereld.
Maar Roelof Frans was gered, tenminste voorlopig. Er was één haven nog betrekkelijk veilig en dat was de haven op de zuidkust, Tjilatjap.
Met een bus hotsten ze over de lange weg naar de haven, over smalle bruggetjes en door tropische regenbuien. Toen een schip zoeken in de chaos, aan boord gaan van de “Jansens” en de laatste woorden van de loods aanhoren, die zei : “Het stikt van de Jappen daarginds ; ik zie jullie wel terug in de reddingsboten. Roelof Frans tuurde naar de lucht, twee zwemvesten bij de hand. Als ze niet gezien werden door de Japanse verkenningsvliegtuigen hadden ze een kans erdoor te komen. Ze werden wél gezien en moesten terug naar een stille baai. Daar droste de Chinese bemanning van de machinekamer. Toen kon Roelof Frans weer aan de slag. Tot Australië en later in een volgeladen troepenschip naar Colombo.
In bovenstaand tekst staat een fout geschreven, vanuit Tjilatjap voeren verschillende Evacuatieschepen richting de vrijheid, de “Sloterdijk” en de “Zaandam” vertrokken op 2 maart 1942 naar Australië en de “Jansens” vertrok op vertrok op 3 maart naar Australië maar Roelof Frans was op geen van beide aan boord.
Wel kwam Roelof Frans aan boord op de “Kota Baroe” die vertrok per 2 maart 1942 direct naar Colombo. De “Kota Bedé” kon vertrekken van Tjilatjap op 27 februari 1942 naar Colombo met 1480 Brits personeel. De “Endeh” is ten ondergegaan bij een poging te ontsnappen op 2 maart 1942. Ten slotte de “Tawali die ook kon ontsnappen naar Colombo op 2 maart 1942
( e.e.a. kon ik verifiëren aan de hand van gegevens uit de archieven van de marine, )
Roelof Frans droeg het marine stamboeknummer 14268
Daar in Colombo ( Cylon) lag de “Sumatra”voor anker, die in reparatie was en toen de “Sumatra” zo’n beetje was opgeknapt, voer Roelof Frans ermee naar het westen. Naar Bombay, naar Kaapstad, via Gibraltar naar Engeland.
Actief was de “Sumatra” niet bepaald ; het schip had niet voldoende actieradius en dus Roelof Frans ook niet. Hij was er niet zo rouwig om, al vroeg hij zich wel eens af, wanneer hij er eindelijk weer eens op uit kon gaan. Maar in Portsmouth ontmoette hij een meisje, dat Ann Bailey heette , het uniform van de WRAF ( Woman Royal Air Force) droeg en dus meehielp aan de enorme Engelse oorlogsinspanning.
Langzamerhand kreeg Frans genoeg van al dat rondhangen in een kroeg, van een bioscoop en van het slenteren langs de kaden. En toen Ann “ja” zei was er niets meer tegen om te gaan trouwen. De Nederlandse Marine en de Engelse WRAF gingen hand in hand…. een symbool van de strijd om de vrijheid.
De grote landing
Want die vrijheid zou komen, Roelof Frans wist het zeker. hij kon zien aan de grote activiteit in de Engelse havens, die vol schepen lagen waaronder ook een paar Nederlandse schepen, waarvan de kanonnen werden gedemonteerd. Ook de oude “Sumatra” kreeg zo’n aderlating en met het gedemonteerde schip voeren ze uit naar een haven aan de Ierse zee. Drie weken lang hadden ze geen verbinding met de wal en daarna hoorden ze, wat er allemaal ging gebeuren : bij de grote invasie ergens aan de kust van Europa zouden ze als breker moeten dienen om een kunstmatige haven te vormen. Vierhonderd man waren aan boord, toen ze in een stoet van drieduizend schepen naar het oosten voeren. Boven hen daverde een scherm van duizenden vliegtuigen. Roelof Frans wist, dat voor de Duitse horden de afrekening gekomen was.
Om vier uur in de morgen zagen ze de vlammen aan de horizon en tegen drie uur in de middag voeren ze op het zand. Alle man aan dek werd verzameld : ze moesten wijdbeens gaan staan. Toen ontplofte het trotyl en langzaam voelden ze de oude “Sumatra” wegzakken. Nog eenmaal probeerde een der weinige Duitse vliegtuigen een korte aanval. “Zet je helm op je kop, Frans!” schreeuwde iemand, maar Roelof Frans had het veel te druk met het kijken naar de drukte rondom hem. Zo druk, dat hij miste bij het overspringen en voor de laatste maal in zee terecht kwam…. eventjes maar.
Op 5 juli van het jaar 1945 stapte een ouder geworden Roelof Frans het kleine huis in Giethoorn binnen. Er kwam juist een brief, dat Roelf Frans vermoedelijk gesneuveld was. Maar hij was er, springlevend, wonder boven wonder. Tot oktober 1953 bleef hij bij de marine. Toen vond hij het welletjes en verhuisde naar Rotterdam met zijn vrouw Ann en de kinderen Wendy en Hennie….
En nam een baantje aan de wal? Verre van dat ! De man die. liggend in het zilte nat, gezworen had nooit meer een voet op een schip te zetten, vaart nog. Nu als voorman van de machinedienst bij de Rotterdamse Lloyd.
Kort geleden is hij nog in Indonesië geweest “Een chaos,” zegt hij. “Zonde… het was zo’n mooi en goed land.”
Dat die chaos er momenteel is , is zeker niet de schuld van kerels als Roelof Frans en zijn kameraden.