30. Marine Matroos 2e klasse J.F.van Halderen, overleefde Slag in de Javazee en Nagasaki

HMs-De-Ruyter

Hr Ms-De-Ruyter een herinnering aan zijn tijd in de strijd tegen Japan tijdens de “Slag in de Javazee”

Marine matroos klasse 2
J.F van Halderen

Stb. nummer 14550                                  gered POW( Prisoner of War)

Johannes Fillestinus van Halderen

Johannes Fillestinus van Halderen

 

 

 

Op 1 maart 1939 vertrok J.F. van Halderen vanuit Amsterdam met de “Cristiaan Huygens” naar Nederlands-Indië. Toen leefden we alhoewel in spanning, toch ook nog in vrede.

 

 

 

 

Cristaan Huygens

ms-Cristaan Huygens

ms-Christiaan-Huygens waarmee J.F. van Halderen in 1939 vertrok naar Nederlands-Indië

Kwam als eerste op Sabang,  daarna naar Padang Sumatra, laatste Batavia, werd direct op de Hr,Ms. “De Ruyter” geplaatst, op dat moment had het schip problemen met de turbines, de bemanning werden verdeeld op twee schepen, van Halderen kwam op de Hr.Ms.”Evertsen” te varen, twee maanden heeft hij daarop gevaren,  er werd haaien gevangen op de “Evertsen” in die twee maanden.

08 Hr.Ms. Evertsen

Torpedobootjager Hr.Ms. "Evertsen"

Torpedobootjager
Hr.Ms. “Evertsen

Torpedobootjager   Hr.Ms. “Evertsen Na die twee maanden kwam van Halderen weer op “De Ruyter” aan boord, en maakte zijn eerste drie maandelijkse reis naar Ambon, Borneo, Celebes, en Halmahera.

Bemanningslijst Hr.Ms. "De Ruyter

Bemanningslijst Hr.Ms. “De Ruyter”

Zo werd de Archipel doorkruist totdat wij Bali aandeden.
Van Ambon naar de Riouw Archipel ( Sumatra) patrouille varen kwamen daar veel Japanse vissers tegen die spioneerden, er zijn verschillende Japanse vissers opgebracht die gekarteerde werken aan boord hadden in de Indische wateren.
Deze Japanse vissers waren goed uitgerust o.a. radio en opnemingswerktuigen.

Hr.Ms. "De Ruyter"

Hr.Ms. “De Ruyter”

Er zijn avonturen beleefd op de “Ruyter” zo hebben zij ook een zeilboot in tweeën gevaren die zonder licht voer en het volle maan was, toen die zeilboot werd ontdekt voeren wij met 15 mijl snelheid op de boot in, met gevolg dat deze door midden brak, er zijn geen persoonlijke ongelukken gebeurt, de drenkelingen werden aan boord genomen.

Er werd een collecte gehouden voor de drenkelingen die 350 gulden opbracht het werd overhandigd en werden op Java aan land gebracht, dit alles voor de oorlog nog.

Het bericht kwam door dat Duitsland Nederland aanvielen en bezette, Koningin Wilhelmina heeft Duitsland toen de oorlog verklaard.
In Indië werden alle Duitse schepen in beslag genomen.

Dit alles ging zo vlug in zijn werk dat de Duitse schepen maar enkele schepen tot zinken konden brengen, het waren de Mariniers die deze taak snel en radicaal volbrachten. Vanaf toen was het oorlogstoestand, geblind varen en de uiterste waakzaamheid was geboden.

Enige malen werd ook naar de Raider ( Kormoran) gezocht die de kruiser HMAS Sydney tot zinken bracht .

HMAS "Sydney"

HMAS “Sydney”

( De Kormoran was een Duitse hulpkruiser van de Kriegsmarine tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij is vooral bekend geworden door de zeeslag met de Australische lichte kruiser Sydney, die ten onder ging met alle 645 bemanningsleden. Daarbij werd echter de Kormoran ook tot zinken gebracht.

Op 16 maart 2008 bracht de Australische minister-president naar buiten dat het wrak van de Kormoran gevonden was op 150 kilometer ten westen van het West-Australische Shark Bay.)

German-Merchant-Raider-Kormoran-

German-Merchant-Raider-Kormoran-

 

The-battle-between-the-Australian-light-cruiser-HMAS-Sydney-and-the-German-auxiliary-cruiser-Kormoran

The-battle-between-the-Australian-light-cruiser-HMAS-Sydney-and-the-German-auxiliary-cruiser-Kormoran

In de eerste maanden van 1941 zette wij uitkijkposten uit met U.K.G.
( ultra korte golf) zenders en namen voedsel voor 14 dagen mede naar de oostelijke Molukken en de Grote Oost, want alle schepen die door de zeegaten kwamen waar zij gestationeerd lagen werden aan ons gerapporteerd. Op die manier konden wij ook de  Japanse vissers hun spionage niet helemaal maar toch grotendeels belemmeren .

Op 9 oktober 1941 kwam  de Hr.Ms. “Sumatra” in Batavia aan, de spanning met Japan en Indië werd steeds groter. Op 8 December s’middags om 2 uur was er appel en de commandant van de Hr.Ms.”De Ruyter”  overste La Comblé deelde ons toen mede, dat de oorlog met Japan was uitgebroken.

E.E.B. Lacomblé

E.E.B. Lacomblé

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Onze marine onderzeeboten verrichte prachtig werk in de Golf van Siam en de Zuid-Chinese zee. Doch de ramp te Pearl Harbor waar de Amerikaanse Pacific vloot vrijwel buiten gevecht was gesteld, had de flank van het Japanse zuidwaarts gericht offensief weg doen weg vallen. Hierdoor was het de vijand mogelijk zijn volle kracht te concentreren op de verovering van het reeds zovele jaren begeerde tropische land. Alleen Singapore stond nog in de weg, doch de verdediging van dit schiereiland Malakka faalde volkomen.

De twee enige grote schepen de Repulse en de Prince of Wales werden op 12 december ten gevolge van torpedo aanvallen der Japanse luchtmacht vernietigd, zodat Nederlands-Indië vrijwel zonder steun der grote mogendheden stond tegenover de Japanse kolos, terwijl de Philippijnen de strijd nog in volle hevigheid woedde en de Britten in Malakka, ondanks hardnekkig verzet, snel achteruit werden gedreven.

hms_repulse_1936

hms_repulse_1936

Prince_of_Wales-1

In januari 1942 begon de aanval op Indië’s grondgebied. De Japanners landden bij Tarakan en in de Noord Oostelijke hoek van Celebes in de Minahassa. Tarakan, de zo vurig begeerde  oliehaven met zijn boorterreinen en fabrieken, was echter  nog slechts een rokende puinhoop,  toen de witte vlag met rode bloedvlek, een ongewild symbool van Japans verraderlijk optreden, boven het kleine eiland werd gehesen. Hierna volgden Balikpapan dat door de Nederlanders met al zijn oliebronnen en raffinaderijen volkomen werd vernietigd, vooraleer de Jappen erin slaagde deze oliestad te veroveren. Een tevoren gedane bedreiging van Japanse zijde om de gehele Europese bevolking over de kling te jagen mocht de Nederlanders niet weerhouden alle olie emplacementen tevoren te vernielen en met de zoveel zorg en inspanning gebouwde kostbare olie installaties in de lucht te laten vliegen. Japans eerste en voornaamste doel was om de Indische olieschatten te verkrijgen, terwijl  geen droppel van dat levensbloed voor zijn oorlogsmachine werd buitgemaakt.

Japanse strijdkrachten houden huis in Tarakan om zijn Olie

Japanse strijdkrachten houden huis in Tarakan om zijn Olie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ons eerste contact met de Jappen geschiedde op 3 februari 1942 bij Bali en wel door een bombardement ondernomen door 27 Japanse vliegtuigen die in totaal  twee uur duurde. De Amerikaanse Kruiser Houston werd getroffen op de achtertoren en had 52 doden.

USS Houston

USS Houston

De Engelse Marblehead kreeg een treffer en een near miss waarbij acht doden te betreuren vielen, beide schepen waren buiten gevecht gesteld. Toen het bombardement beëindigd was ging het eskader naar Tjilitjap.

USS_Marblehead

USS_Marblehead

Het tweede bombardement had plaats in de straat Gaspar op 15 februari van dit zelfde jaar. Het escader voer uit naar Palembang met het doel om de Japanse vloot en de landingsschepen aan te vallen, hetgeen mislukte, doordat wij een bombardement te verduren kregen van 81 Japanse vliegtuigen, dat duurde van s’middags 12 uur tot s’avonds 6 uur

De japanners hadden het vliegveld Kandari in handen zodat zij bijna geheel Nederlands-Indië onder controle hadden en was voor ons bijna onmogelijk een actie te beginnen, zonder door de Japanse verkenning opgemerkt te worden, temeer daar wij geen beschikking hadden over vliegvelden.

Vanwege het slechte weer liep een van onze schepen op een rif ( van Ghent ) wij haalden onder het bombardement de bemanning, torpedo’s en instrumenten van boord en schoten het schip in brand. De Jappen dachten dat zij dit gedaan hadden en hielpen ons nog een handje mee door er nog een lading bommen op te werpen.

CREATOR: gd-jpeg v1.0 (using IJG JPEG v62), quality = 85

Hr.Ms. “Ghent”

Daarna zetten wij koers naar Batavia. In Batavia aangekomen ging onze escader commandant Schout bij nacht Doorman heftig protesteren omdat hij tijdens het gevecht herhaaldelijk om vliegtuigen had gevraagd en U kunt zich indenken hoe moeilijk dit is te opereren zonder vliegtuigen.

De zeeslag in de straat Lombok geschiedde op 20 februari 1942. Het doel was om de Japanse vlooteenheden die daar gelegen waren, te overvallen, hierbij verloren we een schip. Ons plan was eerst om met de “De Ruyter” en de “Java” door de straat te varen en een uur later zou Hr.Ms. “Tromp” met enkele jagers er doorheen gaan, terwijl daarna onze torpedojagers het laatste werk zouden doen. Hr.Ms.”Tromp” kon echter, toen hij door de zeestraat was doorgegaan, de verleiding niet weerstaan en keerde terug om de strijd met de Jappen te hervatten. Hij verrichte hier prachtig werk maar keerde zwaar beschadigd uit de strijd terug. Ons eerste salvo trof direct doel  n.l. een grote Japanse jager die tegelijk vernietigd word. De volgende morgen om 9 uur arriveerden wij in Soerabaja alwaar we na aangelegd hebben weer voor de zoveelste maal bezoek kregen van  Japanse bommenwerpers.

Hr.Ms. "Tromp"

Hr.Ms. “Tromp”

( Op 20 februari 1942 kwam de Hr.Ms. “Tromp” in gevecht in Straat Badoeng, waarbij het schip ernstig werd beschadigd.)

Enige dagen hierna lagen we weer te Tjilatjap ten zuiden van het eiland Java, en hier hadden we een geluk bij een ongeluk In de haven lag een vrachtschip bestemd voor Singapore vol met fruit geladen, doch aangezien Singapore reeds was gevallen wisten ze geen raad met het fruit en kreeg het gehele escader toestemming op het schip met fruit te gaan waar dankbaar gebruik van gemaakt werd. In een oogwenk was het schip leeg, want we sleepten allen met kisten fruit zoals peren, appels,en sinaasappels..  Het gevolg was dat er een buikloop epidemie uitbrak.

Op 27 februari 1942  s’avonds half zes verlieten wij de haven van Soerabaja en dit was helaas voor de laatste maal. We voeren langzaam de haven uit, teneinde de andere schepen gelegenheid te geven zich bij ons te voegen. Een sleepboot die twee prauwen achter zich sleepte en in de veronderstelling was dat wij stil lagen, wilde voor ons langs gaan met het gevolg dat we hem ramden vlak bij de machinekamer, waarop hij dadelijk zonk. Er waren acht inlanders aan boord, waarvan we er zeven oppikten en de achtste riep “Saja takoet” en zwom terug naar de waterprauw. Bijgelovige mensen aan boord wisten al direct te voorspellen dat dit ongeluk betekende. We zetten koers Oost, benoorden Madoera, om contact te zoeken met de Jappen. Na enkele uren deze koers gevaren te hebben keerden wij terug, zodat we de volgende morgen weer ten noorden van het Wester vaarwater waren.

De volgende morgen gooide een Japans vliegtuig een bom in de buurt van Hr.Ms. “Java” en hadden wij vijf minuten luchtalarm.  S’middags om twee uur kregen we contact met de vijand. De Jap bleef op grote afstand, ongeveer 20 km en aangezien wij lichter geschut hadden moesten wij de afstand verkorten  en naderen hem op 16 km. Bij dit gevecht kregen wij een treffer die door de dieselkamer, de voorcentrale en de pompkamer ging om daarna in een olietank te blijven steken, zonder te exploderen. We legden toen een rookgordijn en gezamelijk met Hr.Ms. “Java”  sloegen we een aanval van zeven torpedojagers af.  We lieten deze jagers tot 3 duizend meter naderen en gaven toen zo’n geweldig vuur, dat ze hals over kop rechtsomkeer maakten. Een torpedo die voor ons bestemd was ging onder ons door maar trof een ander schip dat in tweeën brak. ( hier word bedoeld de Hr.Ms. “Kortenaer” )

 

 HNLMS_Kortenaer

Hr,Ms. Kortenaer 

Hr.Ms.Kortenaer door midden gebroken

Hr.Ms.Kortenaer door midden gebroken getroffen door een Torpedo

 

 

 

 

 

 

 

Een ogenblik geraakte de geallieerde linie in verwarring toen de Britse kruiser H.M.S.Exeter in zijn ketelruim werd getroffen en plotseling met verminderde vaart uit het escader verband raakte.

HSM Exeter

HSM Exeter

De escorterende kruisers en jagers volgenden de beweging van de H.M.S. Exeter en keerden zich daarmede van de vijand af, direct daarna werd bij ons het sein gehesen “volg mij ik val aan”  ( moet zijn all ships follow me)  waarop wij op de vijand indraaiden.  Nu kwamen de Japanse vliegtuigen die parachutes-flairs uitwierpen en  ons zodoende in het zonnetje zetten. Het noodlot achterhaalde ons, bij een poging om door het vijandelijke scherm van kruisers naar de transportvloot door te breken ontstond een artillerie gevecht, waarbij wij in een Japanse onderzeebootlinie geraakten.

“s Nachts om elf uur zagen we Hr.Ms.”Java” brandend voor ons liggen en vijf en twintig minuten later gebeurde hetzelfde met ons en zodoende was de weg voor de Jappen naar Java vrij.

De eerste treffer, een granaat, die wij kregen vernielde de dieselkamer, voorpompkamer en de electrische centrale. Een torpedo vernielde de achterpompkamer en achtercentrale en achter machinekamer. Zodat we geen stroom en electriciteit meer hadden. Tevens brak er een grote brand uit en zelfs de munitie die op het afweerdek lag begon te exploderen. Blussen was helaas onmogelijk aangezien wij geen kracht meer hadden om de pompen te gebruiken. Er restte ons niets anders dan een sloep te water te laten, waarin tachtig man konden de overige gingen in vlotjes of met zwemvesten. De vier Angora katten die wij aan boord hadden konden wij niet meer terug vinden. Toen de commandant ons mededeelde dat er niets meer aan te doen was, lieten we ons met een touw van boord zakken. Een der Mariniers die zijn helm op had, klom weer terug langs het touw en borg zijn helm  aan boord op en liet zich daarna weer naar beneden zakken, hij scheen de kluts geheel kwijt te zijn. Andere leden van de bemanning stonden te huilen, omdat het schip waarvan we waren gaan houden, zo voor onze ogen zagen wegzinken. Bij ieder lid der bemanning was de ontroering te zien, want de meeste waren ruim twee jaar op dit schip. Om drie uur in de nacht sloeg Hr.Ms.”De Ruyter” om en zonk daarna in de diepte. We dreven met 42 man bij elkaar in de zee rond. In de verte zagen we een groot licht branden, we zwommen er naar toe, doch na een half uur zwemmen bleek het de planeet Venus te zijn, die op kwam en dat was voor ons een grote teleurstelling. Tevens was er in de buurt een onderzeeboot, we konden de periscoop zien doch hij deed niets. Na enkele uren brak de dageraad aan en was er  niets meer van de vijand te bespeuren, dit althans voor zover we met ons oog konden zien. Doch na enkele ogenblikken zagen we schepen naderen, waar we middenin kwamen te drijven, het was een Japans convooi van zestig transportschepen met begeleiding oorlogschepen. Zij lieten ons rustig in zee spartelen en verdwenen in de richting van Java.
Toen wisten we dat het met Indië afgelopen was.
Zo bleven we in het water drijven. De nacht viel weer in en de zee werd onstuimiger en koud. Zwemmen was overbodig want we lagen 60 mijl uit de kust. Dit alles duurde tot de andere nacht, toen zagen de Jappen ons en pikten ons op. Het schip was de “Hatsukaze”,

( in mijn archieven van de Koninklijke Marine tijdens de 2e wereld oorlog 1940-1945 vond ik dit orginele document het Japans schip “Hatzukaze” )

Excerpts from the War Diary of Hatsukaze

Excerpts from the War Diary of Hatsukaze

 

(Hierbij word bevestigd dat op 28 februari 1942 om 22.10 uur 3 Engelse officieren en 39 man van De Ruyter werden opgepakt uit de Javazee.)

Torpedobootjager Hatsukaze

“Hatsukaze”   Japanse Torpedobootjagers van de Kagero-Klasse

die ons het eerst naar de kust van Java bracht, bij Semarang en daar lagen ongeveer honderd schepen. ( Japanse)  De twee officieren die bij ons waren werden overgebracht naar de kruiser Jinsson, daarna brachten zij de verdere bemanning naar Borneo, waar een Nederlands hospitaalschip de “Op ten Noort” lag die de Jappen reeds hadden ingepikt.

Op-ten-Noord

Op-ten-Noord

daar zagen we onze officieren weer terug. De doktoren en verpleegsters slaakten een zucht van verlichting toen ze ons zagen, want het schip was vol met Amerikaanse, Engelse en Australische drenkelingen, terwijl wij de enige Nederlanders waren. Overal stonden Japanse schildwachten en wij mochten niet praten, wat natuurlijk erg gemakkelijk was. Als de vroeg of we gewond waren vroeg hij tegelijk wat er gebeurt was.
We bleven een paar dagen in Bandjermasin 1

Gevangenis van Bandjersmasin. foto uit 1945 gemaakt vanaf de toren van de R.K.Kerk

Gevangenis van Bandjersmasin. foto uit 1945 gemaakt vanaf de toren van de R.K.Kerk

( Achter het kantoor en de dienstgebouwen liggen de vier gevangenisgebouwen met open galerij; water afvoeren van het dak leiden naar betonnen regenbakken. Hier overleed een onbekend aantal gevolgden; honderden werden vanaf hier afgevoerd naar hun terechtstelling. Ook slachtoffers van de Tarakan-zaak kwamen hier om.)en daarna brachten ze ons naar Makassar en stopten ons daar in een kazerne. Het begon eerst toen tot ons door te dringen dat we krijgsgevangen waren.

 

Makassar Hoofdpoort van het KNIL-infanteriekampement

Makassar Hoofdpoort van het KNIL-infanteriekampement

(zie foto.  Aan de strandweg te Makassar, die vanaf 1942 dienst deed als Japans krijgsgevangenenkamp. De meeste overlevende bemanningsleden van
Hr.Ms. “De Ruyter” die hier waren geïnterneerd, werden medio oktober 1942 naar Japan overgebracht)

Een week later moesten wij kolen laden op een schip en dat werd gedaan met manden. Als je niet boog voor een Japanse schildwacht waren ze in staat om je half dood te rammelen, doch deze toestand werd wat beter toen Overste Gortmans, bijgenaamd “Jan Oorlog” in het kamp kwam, deze had nog enige tijd stand gehouden in de bergen.

Overste Gortman

Overste Gortman

Intussen was de Jap begonnen met het leeghalen en plunderen van de huizen en we zagen dan ook dagelijks meubelen naar Japan verdwijnen. De zo prachtige Celebes bibliotheek werd finaal geplunderd.

De Europese vrouwen waren allen in Malino ondergebracht, dat is een plaatsje in de bergen in de buurt van Makassar. De inlanders brachten af en toe berichten over en weer.  Drie jongens, die door verkeerde inlichtingen ontvluchten werden weer opgepikt en onthoofd ten voorbeeld van anderen.
Op zekere ochtend stroomde ons kamp vol met gewapende Jappen en kregen een algehele inspectie. De Jappen trokken alles overhoop en zochten naar radio’s en vuurwapens. De gehele vondst was een radio en een jachtgeweer. Toen de Jappen vertrokken waren stopten we alles wat ze niet gevonden hadden in de grond onder de bomen en in de sloot. We hadden nog voor zeshonderd gulden voedingsmiddelen en die hadden ze ook niet gevonden, want we moesten over de hanenbalken naar de zolder.

Op 15 oktober vertrokken we met het passagiersschip Asama-Maru, en kwamen op 23 oktober in de baai van Nagasaki.

Snelle passagiersschip Asama-Maru

Snelle passagiersschip Asama-Maru

(Asama-Maru het snelle passagierschip, sinds 1941 troepentransportschip van de Keizerlijke Marine, waarmee in oktober 1942 al een 1000-tal Nederlandse en Britse krijgsgevangenen van Makassar naar Nagasaki werden gebracht.)

Fukuoka 2B met de werf

Fukuoka 2B met de werf

De volgende dag werden we naar een kamp gebracht op het eiland Koyakishima
( wierookeiland) later genoemd Fukuoka 2. In dat kamp kwamen we met 56 man in een kamer waar je net plaats had om te eten en te slapen. We konden dan ook niet allen tegelijk aan tafel zitten. Hier hadden we het erg koud, omdat we onze tropenkleding aan hadden en in Japan is het in de winter verre van warm. We kregen een jas en eetstokjes. De eerste indrukken die we hier kregen waren niet gek, we hadden banken om te zitten en houten stellages die voor bed moesten dienen.  In Makassar sliepen we op de grond en stoelen of banken waren daar overbodige luxe, dus dachten we we worden hier nu als krijgsgevangenen behandeld. Nadat we drie dagen in dit kamp waren werden we naar een plein gebracht, waar grote barakken stonden voor de Japanse werkjongens, dit waren meer slaven dan werkjongens. Op dit plein kregen we werkindeling en konden een vak kiezen waar we zin in hadden, maar als we eenmaal gekozen hadden, moesten we daarbij blijven.  De vakken die we konden kiezen waren: tekenen, klinken, plaatbewerking, boren, houtbewerking, stellingen bouwen, beton bewerking, machine bankwerken, pijpen buigen en je kon ook naar de ijzergieterij en naar “jojo” dat is de vuilnisgroep.  Toen we ingedeeld waren moesten we naar de werf, ik had nog nooit van mijn leven zo’n grote rommel gezien als op die Japanse scheepswerf, ik was zelf bij de boorders. Ik dacht heerlijk lui aan een boorbank te kunnen hangen, maar dat viel me tegen, we moesten vuil gaan ruimen o.a. ijzerkrullen en stukken ijzer, die van een groot plaat werden werden afgesneden. De Jappen noemden dat werk Crapoe Crapoe. De eerste dagen voelde ik me als gebroken, door dit ongewone werk, doch spoedig deden we het bijna slapend en de meeste van ons liepen dan ook suf en gedachteloos met hun mandje ijzeren krullen over de werf, want wij deden alle mogelijke moeite om zo langzaam mogelijk te lopen.
Na enkele weken zo door gesjouwd te hebben kregen we onze eerste les in boren. In Japan ziet men kans om iemand in drie dagen een vakman te maken.  Begin december 1942 werd in Japan kinderwerkplicht ingesteld telkens voor 2 jaar. Het waren kinderen van 13 en 14 jaar. Op 2 december werd, vanwege het vele klagen over de kou, plafonds in onze kamers aangebracht,doch kachels kregen we niet, want volgens de Jap was dit gevaarlijk voor brand.
Op 7 december 1942 kwamen  300 Engelse uit Singapore die via Java in Nagasaki bij ons te werk gesteld. Majoor Koe, die voor een Japanse tolk thee moest gaan halen, werd door een andere Jap met een stok afgeranseld, omdat hij niet op zijn werk was.  Bij de Japanners krijg je altijd eerst een pak slaag en dan gaan ze onderzoeken, wie de schuld heeft. Met kerstmis kregen we s’avonds na ons werk een extraatje bij het eten en daarna geestelijke verzorging door een Japanse priester van de Church of Engeland. Op 31 december kregen we 4 dagen vrij. Met  nieuwjaar is het groot feest in Japan en een ieder moet schoon en zonder schulden zijn en zo moet hij Nieuwe jaar ingaan. op 21 december ’42  kregen we berrie-berrie verschijnselen. Enkele personen van ons waren iemand gaan begraven in Nagasaki en bij hun terugkomst hadden zij stiekem wat couranten gekocht en mede gebracht. We hadden twee Chinezen in het kamp, die Japans konden lezen. Soms konden we Engelse kranten te pakken krijgen.

Het eten, dat wij in het kamp kregen bestond uit 80% water, dus een uur na de maaltijd had je weer honger. Zo gebeurde het wel eens als iemand overleed, hij een erfenis naliet van 11 broodjes en waar de verplegers om vochten. Op 31 augustus de verjaardag van onze geëerbiedigde Koningin, gingen vele mensen van ons met Oranje op hun borst naar de werf toe, en de Jappen snapten er niets van.

Op 10 september 1943 wisten we dat Italië had gecapituleerd en de Jappen konden daar hun mond niet over houden. Dezelfde avond werden de timmerlieden afgeranseld omdat de zagen wat roestige waren. We mochten van de Jap driemaal per jaar naar huis schrijven, maar achteraf is gebleken dat een der brieven terecht is gekomen. We schreven nimmer naar huis dat we het slecht hadden, zodoende zocht de Jap de mooiste brieven uit en gebruikte deze voor propaganda materiaal. We werden die tijd 7 maal per dag geteld met het gaan en terugkomen van de werf.
Bij het gaan en terugkomen van de werf moesten we netjes in de pas lopen,zo kreeg iemand die niet in de pas liep 50 stokslagen en dit geschiedde naderhand dikwijls. De Jap probeerde zoveel mogelijk uit de hoek te zoeken om iemand zoveel mogelijk te kunnen slaan, er werd meestal geslagen om de kleinste dingen. Ook bij de Japanse werklieden was het niet al te best en het gebeurde dan ook vaak dat deze eten gingen stelen van de krijgsgevangenen en moesten wij goed oppassen, want ander eten kregen we niet.

De Japanse dokter vond eens een ijzerdraadje waar een handdoek aan hing te drogen en onmiddelijk moesten we alle ijzerwaren inleveren. Dat die dokter geweldig stom was, merkten we enkele dagen later. In onze kamer hadden wij toen wij in Nagasaki kwamen een groot portret van Hr.Ms. Koningin boven de deur hangen met een kroon bovenaan de lijst. De Japanse dokter vroeg aan de zaaloudste wie dat was, waarop hij antwoordde, Oh, dat is mijn moeder en de Jap zei Djoto ( goed) en ging weg.

2 mei 1944 bereikt ons in het kamp het bericht dat er voorbereidingen waren voor een invasie in Europa. Eindelijk 6 juni 1944 kwam ons ter ore dat de invasie in Europa een feit was geworden en kregen wij weer nieuwe hoop,want iedereen dacht, dat een half jaar na de val van Duitsland het ook met Japan afgelopen zou zijn.
Op 20 augustus 1944 trad Tojo af en op 23 augustus kwam het bericht in het kamp dat er aanslag op Hitler was gepleegd. Zes dagen later kregen we s’avonds luchtalarm en moesten we met twee man op een bed gaan zitten, aangezien wij geen schuilkelder hadden.

Hideki Tojo 27e Minister President van Japan

Hideki Tojo 27e Minister President van Japan

Op 28 december gebeurde er een ernstig ongeluk waarbij een van onze jongens zijn been werd afgesneden vanwege het plaatsen van een plaat aan de wand van het schip, dat in aanbouw was. Doordat de plaat met een bout aan het schip verbonden was en tevens nog aan de kraan vastzat, trok de kraan de plaat weer omhoog en liet hem zo hangen. Juist op dat moment dat de jongen onder de plaat door kroop brak de kabel, zodat de gehele plaat op het been van de jongen terecht kwam. Het werken met electriciteit was levensgevaarlijk en kostte veel mensenlevens. Zekeringen of stoppen gebruiken de Jappen nooit, Als het regende stond de hele werf onder stroom en was je er zeker van dat bij regenweer het een of ander transformatorhuisje de lucht in ging.

In het begin van 1945 werd door de Jap alles in de schuilkelder opgeborgen, ook onze Rode Kruis artikelen, die we niet eerder gezien hebben dan met de capitulatie der jappen. De bombardementen in Japan namen steeds in alle hevigheid toe. Er ging geen dag voorbij of er kwamen enkele honderden Amerikaanse toestellen over. Het gebeurde dat we van s’morgens zeven tot s’middags drie uur luchtalarm hadden. We hingen dan tegen elkaar te slapen omdat we met 330 man in een schuilkelder geduwd werden, die maar voor 100 man bestemd was.

Amerikaanse toestellen boven Japan 1944 / 1945

Amerikaanse toestellen boven Japan 1944 / 1945

Tokio werd gebombardeerd met brandbommen 9 maart 1945

Tokio werd gebombardeerd met brandbommen 9 maart 1945

 

 

 

 

 

 

 

 

Begin 1945 kregen we weer nieuwe mensen in het kamp. Het waren 50 Amerikanen, afkomstig van het eiland Wake.
De bombardementen namen steeds toe en in juni 1945 zagen we de eerste duikbommenwerpers, de Jappen wisten geen raad met een vliegdekschip dat juist van stapel was gelopen. Het gehele dek hadden ze bestrooid met takken voor camouflage.Er werden verschillende schepen in de grond in geboord en Japanse vliegtuigen zagen wij niet meer in de lucht,, alleen als dan Amerikaanse vliegtuigen weg waren. Volgens het Japanse hoofdkwartier mochten de krijgsgevangenen niet meer geslagen worden, maar dat maakte op de Jappen weinig indruk. Maar toch zochten ze wat nieuws uit om ons dwars te zitten.
Er was gebrek aan cigaretten en ook wilden we wel eens wat anders proeven dan driemaal per dag rijst met vis. Als er nu geen ander eten was geweest, was het nog niet zo erg, maar onze rode kruis artikelen die in de schuilkelders waren opgeslagen lagen te bederven. Er kwamen geruchten in het kamp dat er 900 man, in totaal waren wij met 1400 man, naar de kolenmijnen zouden worden getransporteerd en dat was niet zo prettig, want daar was je leven helemaal niet zeker. Op de scheepswerf lag nagenoeg alles stil. Schepen werden er bijna niet meer gebouwd, omdat alle verbindingslijnen met de bezette gebieden van Japan verbroken waren, zodoende kon er niets meer in of uit.

Begin Juni verlieten 900 man ons kamp naar de kolenmijnen, Ik had het geluk achter te blijven en kampwerker te worden. Onze Nederlandse commandant officier M.S.D. van Rijsbergen heeft mij hierbij geholpen. Deze officier heeft ook aan boord van Hr.Ms. De Ruyter gezeten en vertelde de Jap dat ik ziek was en niet kon werken en vroeg of ik in het kamp mocht blijven, doch ik moest mij eerst bij de Japanse dokter melden. Zo ging ik dan met onze tolk naar de dokter toe. Daarbij vreselijk kreupel lopend en een zieke gezicht trekkend. Toen hij mij binnen zag komen, begon hij al te roepen Baka, wat gek betekent, waarna ik onmiddelijk weer weg kon gaan en zodoende het baantje in het kamp kreeg doch ik was blij dat hij mij nadien nooit meer had zien lopen.

Afbeelding (3)

De tijd dat ik in het kamp werkte, gebeurde er niet veel bijzonders, uitgezonderd de dagelijkse bombardementen. Soms kwam er ook wel eens een alleen vliegend vliegtuig over, maar daar werd nooit geen luchtalarm voor gegeven.

Op 8 augustus kwam er s’morgens om 9 uur een Amerikaanse bommenwerper boven Nagasaki, die op zeer grote hoogte rond de stad bleef vliegen en niemand schonk meer enige aandacht aan dat vliegtuig, totdat om elf uur enkele van onze jongens iets wit naar beneden zagen vallen wat veel op een parachute leek. Kort daarop zagen wij een geweldige lichtflits, waarbij wij de handen voor onze ogen moesten houden, daarna volgende een korte maar hevige windstoot, die vrij warm was en toen zagen wij boven Nagasaki een geweldige vuurbal, omringd van vuurkringen, die trillend opstegen, terwijl de vuurgloed enkele uren bleef hangen, waarbij witte rook omhoog steeg. Onze eerste indrukken waren die van een natuurramp, maar naderhand veranderde onze opinie, in verband met de witte rook en dachten we dat er een misschien een munitiedepot of gasfabriek in de lucht was gevlogen. Al de Jappen die bij ons werkten gingen naar Nagasaki om naar familieleden te gaan kijken, doch zij keerden geen van allen terug. Wel zagen we de volgende dag sleepboten vol met brancards naar Nagasaki gaan en zagen honderden verkoolde lijken voorbij gaan, waar niet veel menselijks aan te zien was. Maar nog wisten we niet wat dit alles geweest was en de Jappen wisten het zelf ook niet, later wisten we pas wat er gebeurd was.

Het was de plutoniumbom die de Amerikanen lieten vallen boven Nagasaki met de naam “Fat Man”  het was de Amerikaanse Boeing super Fortress B-29  “Bockstar”

Boeing B-29 Superfortress "Bockstar"

Boeing B-29 Superfortress “Bockstar”

Bemanning tijdens de aanval op Nagasaki

Bemanning tijdens de aanval op Nagasaki op 9 augustus 1945.

Het 3,25 m lange massavernietigingswapen was met 4.545 kg iets zwaarder dan Little Boy, die enkele dagen eerder boven Hiroshima was afgeworpen. Niet Nagasaki maar het nabijgelegen Kokura was het primaire doel. Omdat het te bewolkt was en de opdracht luidde om met goed zicht te bombarderen, werd uitgeweken naar Nagasaki. Nagasaki stond als tweede doelwit op de lijst. Daar werd een gat in de bewolking gevonden, ongeveer drie mijl van het doelwit. Daardoor vond de explosie gedeeltelijk plaats boven dunbevolkt gebied. Bij de aanval vielen ongeveer 40.000 doden en 25.000 gewonden, minder dan bij de aanval op Hiroshima.

vluchtplan naar Kokura

vluchtplan naar Kokura

"Fatman" plutoniumbom

“Fatman” plutoniumbom

 

 

 

 

 

 

 

De dagen die volgend na het uitwerpen van de Atoombom zagen wij geen enkel Amerikaans vliegtuig meer overkomen. We deden ons werk totdat op 15 augustus 1945 de Jap ons vertelde dat we een vrije dag hadden, omdat het Nationale biddag in Japan was. De dag daarna precies hetzelfde en de dag daarna, dus op 17 augustus moesten we in het kamp werken. Toen pas begonnen we iets te vermoeden, want de Jappen sleepten alles de schuilkelder uit en s’middags 12 uur moesten we het werk neerleggen.  De Japanse commandant  vertelde ons dat Japan en Amerika besloten hadden de oorlog te staken, doch s’middags om drie uur kwam een Amerikaans vliegtuig over ons kamp, die een courant uitwierp, en waar de gehele overgave van Japan in stond. We gingen toen naar de Japanse commandant en eisten van hem alle wapens en munitie, die hij zonder tegenstribbelen overgaf, daarna namen wij het kamp over en lieten de Jappen werken en sommige van ons haalden de Japanse werkbazen op.

Kamp Nagasaki Fukuoka 2B op 1 september 1945

Kamp Nagasaki Fukuoka 2B op 1 september 1945

Gaven hen twee houten tonnen en en een theekopje in hun handen, waarmee ze de W.C. moesten leegscheppen. Als deze tonnen vol waren, mesten ze de tonnen met stokken op hun schouder wegdragen en zochten wij natuurlijk de moeilijkste wegen uit en kwam er zodoende veel op hun kleren. S’avonds om 5 uur mochten ze zich in zee wassen. Een Japanse soldaat die hen bij hen op de post stond, gaven wij order om ze de volgende dag weer in het kamp af te leveren en als er een ontbrak werd hij ervoor gedood. Ze waren dan ook de volgende allen present.

Op 21 augustus kregen we onze eerste bevoorrading door vliegtuigen en dit bestond uit couranten en cigaretten. Enkele dagen later kwam er een B-29 over, waar op of onder de vleugels geschreven stond “voedsel voorziening voor krijgsgevangenen”,  daarop volgende weer enkele dagen toen wij vijf Amerikaanse vliegtuigen zeer laag boven ons zagen vliegen met de bommenluiken open. Deze vlogen zo laag dat wij de pakken en kisten in het vliegtuig zagen staan. Ze wierpen tegelijk met de lading een briefje naar beneden, waarop vermeld stond, dat zij opgestegen waren van de Isley Fields op Saypan en dat een vliegtuig 65 ton woog en  29.000 liter benzine kon laden en dat ze voor 10.000 Engelse ponden voedsel aan boord hadden. Ieder vliegtuig had een 14 koppige bemanning. De piloot die op 4 september ons van voorraden voorzag, verongelukte, doordat hij een brief zat te schrijven.  In deze brief vertelde hij: Het is overbodig te vertellen hoe gelukkig de jongens zullen zijn, in de eerste plaats om 10.000 pond aan voedsel en kleding en medicijnen te ontvangen en in de tweede plaats vanwege het schoen schouwspel van een zo groot en laag vliegend Amerikaanse vliegtuig.

Op 5 september 1945 werd er bij de voedselpaketten die uitgeworpen waren een tijdschrift van april 1945 gevonden, op de omslag stond geschreven “zie pagina 49″en daar stond vermeld: Het spijt mij dat ik niet meer tijdschriften aan boord heb, wij komen van Guam. Ook vonden wij een briefje  met de volgende inhoud: Mijn heren. dit briefje dient slechts om jullie te verzekeren dat jullie niet vergeten worden. Wij werpen voorraden uit, zo spoedig mogelijk na de overwinning, als het mogelijk is. Jullie Uncle Sam is van plan voor jullie al het mogelijke te doen. Totdat jullie bereikten bevrijd kunnen worden kunnen jullie er zeker van zijn, dat wij doorgaan met het uitwerpen van voorraden. God zegene jullie allen, ondertekend door Jullie Budding.

Op 13 september werden wij opgehaald met Amerikaanse landingsboten die ons naar een loods in Nagasaki brachten. Daarna werden we ontsmet en werden naar vliegdekschip USS Chenango overgebracht, waar we op het hangardek een bed kregen toegewezen en waar een Band was opgesteld, die de nieuwste songs te horen bracht. S’avonds kregen we bioscoop.

USS_Chenango_(CVE-28)_underway_1944

Vliegdekschip  USS_Chenango_(CVE-28)_underway_1944

De volgende morgen waren we goed uitgerust, want het was voor ons eerst na 3,5 jaar dat wij op een goed bed geslapen hadden Op dezelfde dag kwamen er s’middags 900 man bij, zodat we toen bij elkaar 1500 bevrijdde krijgsgevangenen aan boord hadden, op 15 september s’ochtends om 6 uur verlieten we met goed weer de baai van Nagasaki en zetten koers naar Okinawa. Een Japans sleepboot die ons te dicht naderde werd op geschoten, aangezien het dikwijls was voorgekomen dat Japanse schepen-  meestal waren het kleine vaartuigen- met ladingen springstof in de punt hun vaartuig tegen de schepen aanvoeren. Op die manier zijn er nog enkele schepen tot zinken gebracht. In de middag vertrokken we weer omdat er een typhoon op komst was en zetten we koers naar de Chinese kust. We hadden daar slecht weer en hadden veel zeezieken aan boord.  Twee dagen later kwamen we weer in Okinawa aan. Er waren ontzettend veel vliegtuigen in de lucht en veel schepen op de rede, waaronder ook Nederlandse. Het deed ons weer eens goed onze eigen schepen te zien.

De typhoon had veel schade aangericht. We kwamen in een tentenkamp te liggen. Vele tenten waren door de typhoon uit de grond gerukt. We werden ingedeeld in Compagnieën. Ik behoorde bij compagnie B. Nadat ons een bed was aangewezen en we hadden dekens gekregen. We kregen ys cream en coca cola. Ook ontvingen wij van het Amerikaans rode kruis een zakje met scheerbenodigdheden en andere onontbeerlijke artikelen.

We moesten nu op een vliegtuig wachten, dat ons naar Manilla zou brengen. Drie dagen later werd ik s’nachts om twee uur gewekt, dat ik me klaar moest maken om naar het vliegveld te gaan, waar we om half vier aankwamen en onmiddelijk met een Douglas toestel vertrokken. De hele vlucht duurde 6 uur. We landen op Clarkfield in Manilla Daarna gingen we naar een kamp dat 35 mijl buiten Manilla lag. We hadden het daar erg goed. De Amerikanen deden dan ook hun uiterste best om het voor ons zo aangenaam mogelijk te maken. Er waren twee bioscopen die we elke avond bezochten.Zo brachten we hier enkele weken door en zelf ben ik enkele malen in Manilla geweest, doch veel plezier was daar niet. De stad is geweldig verwoest, het is er vreselijk warm.  Toen we drie weken in Manilla waren werd bekend gemaakt dat de mensen van de Koninklijke Marine op moesten geven waar ze naar toe wilden gaan, Naar Indië of Holland. Er waren 230 man voor Nederland en vijf dagen later gingen we aan boord van de “General Brewster”, die ons naar San Francisco bracht

General Brewster 1

De reis duurde 17 dagen. Toen we ter hoogte van Hawai waren, moesten we 300 mijn naar het Noorden varen, vanwege een Thyphoon die zich vanaf Hawai voortbewoog naar het noorden. Aan boord van de Brewster kon je bijna niet lopen, want ere waren 4.000 man aan boord, w.o. Amerikanen, Nederlanders, Chinesen, Japanners, enz. en zelfs Eskimo’s die uit de buurt van Alaska kwamen. Al deze niet Amerikanen mochten van het Amerikaans Gouvernement, vanwege hun goed gedrag,( gedurende de oorlog) een gratis plezier reisje maken van enkele maanden naar Amerika.

Zo kwamen we dan 3 november 1945 in San Francisco aan. 3 uur voor we de haven binnenliepen kwam ons een luchtschip ( Zeppelin) tegemoet, die luidsprekers onder de cabine had hangen die verschrikkelijk hard speelden. Aan beide zijden van het luchtschip stond met grote letters geschreven Welcome Home, Well Done. Toen we de haven binnen voeren er op een berg met grote witte letters ook Welcome Home en dat was s’ nachts verlicht. Terwijl we onder de Golden Gate doorvoeren kwam ons een boot tegemoet met een Dames Band  aan boord en enkele dames die aan het teppen
( Tapdansen) waren. Op de kade stond ook een muziekcorps en ook was weer het Amerikaanse Rode Kruis aanwezig.
Ik wil hier nog op wijzen dat het Amerikaans Rode Kruis goed voor ons heeft gezorgd, wat we dan ook nimmer zullen vergeten.
Er waren vrouwelijke mariniers aanwezig die ons met allerlei dingen hielpen. Er stonden bussen klaar die ons naar het Marine Hospitaal brachten. Het is overbodig U te vertellen hoe we het daar hebben gehad, alleen een ding wil ik zeggen als je onder Amerikaans verzorging bent is het af.

In die tijd zeer korte tijd heb ik heel California doorgekruist, in Amerika houden ze ook van meeliften ze noemen dat ( Hich Hike)  Hit Jaike, Er zijn mensen die van San Francisco naar New York liften, dit is een afstand van 5.000 K.M.
Ik kan U wel zeggen  dat ik de eerste vijf dagen in San Francisco niet boven water ben geweest, puur uit blijdschap dat ik weer in de beschaafde wereld was.
12 december was ons verblijf in deze mooie stad te einde, want s’avonds om half zes stapten we op de trein een doorkruisten we de Verenigde Staten om naar New York te gaan. Onderweg gingen we over een brug die over het zoutmeer ligt. Deze brug ligt zeer laag over het water en is 92 mijl lang.

Spoorbrug Utah

Ook kwamen we over the Rocky Mountains, In Chicago moesten we enkele uren wachten en ik durfde niet buiten de trein te komen want het vroor 20 graden onder nul. In Baltina  moesten we ook wachten. Baltina ligt vlak bij Washington, waar ik het Witte Huis gezien heb.
In Baltimore zelf ging ik een eindje de stad in en miste toen de trein, ik moest een uur wachten, waarna ik een bliksemtrein had en het mooiste hiervan was dat ik eerder in New York was dan de anderen. In New York moesten we zes uur wachten, waarna we weer aan boord gingen van de Queen Mary.

Queen -Mary

Queen -Mary

We vertrokken s’nachts en kwamen vijf dagen later in Southampton aan.
Er werd verteld dat we voor kerstmis thuis zouden zijn en in Engeland rechtstreeks verbinding zouden krijgen naar Nederland, dat liep iets anders dan gedacht, we moesten vijf dagen wachten ( er zouden nog duizenden Nederlanders  wachten op transport werd verteld)  we kwamen in Malvern in een kamp er is geen beroerder plaats ter wereld, als je als vreemdeling de Kerstmis in Engeland door moet brengen. Zes dagen later gingen we per trein naar Londen waarde Mecklenburg ons op wachtte.
De bemanning wachtte al 8 dagen op ons door verkeerde afspraken liep alles uit de hand,. Een pastoor die bij ons was en 13 jaar in Japan had gezeten zei
“Nu jongens, nu mogen jullie vloeken”.

 

Mecklenburg

Mecklenburg

Enkel uren later vertrokken wij met de bestemming Nederland alwaar we den volgende dag om twee uur voor Hoek van Holland lagen en om 4 uur meerden we in Rotterdam aan de Parkhaven.  De ontvangst in ons eigen Vaderland was niet zo hartelijk a;s in Amerika, wat ons erg tegen viel na een afwezigheid na een  afwezigheid van zovele jaren

Er was ons aangeraden onze familieleden niet te op de hoogte te brengen van onze thuiskomst, want daar zou de Marine wel voor zorgen. Maar achteraf bleek dat dit niet gedaan is geworden. Vanuit Rotterdam werden wij naar Doorn vervoerd. De ontvangst in Doorn viel ons mee en na enige formaliteiten, konden wij naar onze familieleden gaan, waar ik op Oudejaarsmorgen om 9 uur aankwam. Het weerzien van mijn ouders, zusters en broers na 8 jaren was dan ook een moment om nooit te vergeten.

Vanwege mijn betrokkenheid in de Geschiedenis van de Marine in Nederlands-Indië en met name de Marine stad Soerabaja, en de archieven die ik beheer van de oorlog 1949-1945 van de Marine kon ik dit verhaal aanvullen met meer informatie en foto’s die meer in verbeelding spreken dan een verhaal alleen.

Ik dank de Familie van Johannes Fillestinus van Halderen daarom hartelijk dat zij dit manuscript wilden delen voor de history.