Van G.V.T. (groep vliegtuigen ) 8 waarbij de Dornierdo24k deel uit maakte met de volgende registratienummers X-16, X-17, en X-18. ( ook wel X-boten genoemd.)
Van een deze Dornier vliegboten was de Sergeant vlieger Piet Mahu piloot op de X-16 en X-17 Piet Mahu vloog vele malen patrouille over de Indische archipel voor de Koninklijke Marine ter zee, altijd met een 6 koppige bemanning.
Naar aanloop van de 2e wereld oorlog met Japan was het snel gedaan met het patrouille vliegen boven de eilanden en boven zee, eerder kwamen door Japanse aanvallen op schepen van de KPM die nog steeds voer tussen de Indische-eilanden (dat terwijl de oorlog werd verklaard door Nederland 8 december 1941 tegen Japan) reddingen te pas door de vermaarde Dornier vliegboten, zoals ook Piet Mahu werd in gezet om te gaan speuren naar drenkelingen van de vele getorpedeerde schepen, door Japanse onderzeeboot aanvallen
De KPM voer in de Indische archipel met zovele stoomschepen en motorschepen van over alle eilanden tot aan het begin van de oorlog,
In het oorlogsgebied werd nog steeds handel bedreven, vaak ten kosten van de lijnschepen van de KPM, 96 schepen werden in de kelder gejaagd in het begin van de 2e wereld oorlog Nederlands-Indië 1941-1942 in Indië.
Ten kosten van de bemanning op de schepen maar vaak ook werden de drenkelingen gered door de Dornier vliegboten een van deze vliegboten was wel de X-17 waarop de marine sergeant vlieger Piet Mahu die opdracht kreeg om de slachtoffers van het s.s.van Overstraten te redden in zee, ten oosten van het eiland Sumatra. Met liefst 93 drenkelingen werd vanaf nul gestart voor een veilige aankomst aan land.
De “van Overstraten was een schip van de KPM ( 4482 Br. R. T. ) toen der tijd in Nederlands-Indië vele schepen hebben aan die maatschappij toebehoort van de zeker 140 schepen zijn er bij aanvang van de Oorlog tot 7 maart 1942, 76 schepen verloren gegaan door torpedering vanaf Japanse onderzee boten, in totaal na de oorlog waren het er 96, en 1000 opvarenden, bemanning,soldaten, en krijgsgevangenen, op die schepen waren gesneuveld verdronken of vermist.
Het s.s.”van Overstraten” voer op het moment van de oorlogsverklaring aan Japan in de Java Pacific-lijn voor het gedeelte Java –Brits Indië- Persische Golf en kwam op 21 december 1941 te Bombay ( India) aan
.Alvorens de terugreis naar het nu gevaarlijke gebied te aanvaarden,trachtte de gezagvoerder zijn schip meer voor de oorlog uit te rusten. Maar bewapening was niet te krijgen en toen na wachten op orders, het schip op 16 januari 1942 vertrok,was slechts om de radiohut een extra wand gemaakt van cementplaten en een verbeterde uitkijkpost in de voormast aangebracht.
Brugbescherming had men reeds voor het laatste vertrek van Java verkregen en te Colombo werd het schip nog uitgerust met een aan een staaldraad op te laten vliegen,die de aanvallen uit de lucht moest bemoeilijken.
Alles verliep goed tot de middag van de 22ste Januari1942 tegen half vijf. De gezagvoeder bevond zich in de radiohut, maar werd met spoed op de brug geroepen,omdat de wachthebbende 3e stuurman de bellenbanen van twee torpedo’s had gezien,waarvan één voor de boeg was overgelopen en de andere,blijkbaar te diep gesteld,onder het voorschip was doorgegaan. De koers was reeds onmiddellijk gewijzigd van de vermoedelijke plaats van de duikboot af, terwijl met de machine het uiterste vermogen werd gedraaid.
Scherp keek men uit over het achterschip tegen de felle reeds dalende zon in en al spoedig kwam daar een grote onderzeeër boven water,die het schip met granaatvuur attaqueerde. Projectielen vielen aan B.B en S.B. maar raakten het schip niet.
De duikboot staakte nu het vuren en begon het schip te vervolgen .Haar vaart boven water was veel groter dan die van haar prooi en toen zij voldoende was ingelopen,opende zij opnieuw het vuur. Na enige missers raakte men ingeschoten; granaten sloegen dreunend in op achterschip en sloependek. Drie Javaanse bedienden werden door de scherven gedood,terwijl achteruit een Javaanse kok dodelijk was getroffen.
De marconist had het sein”door onderzeeër beschoten”uitgezonden met de positie van het schip. Spoedige hulp daagde niet op en van ontkomen was geen sprake meer .De gezagvoerder zette de telegraaf op “Stop” en gaf order het schip te verlaten. Zo snel als mogelijk roeiden de zes nog bruikbare sloepen van de “van Overstraten”weg. Toen men ongeveer 50 meter van het schip verwijderd was vond een ontploffing plaats, vermoedelijk van een torpedo in de bunkers. Een grote zware stofkolom schoot op en bedekte allen in de boten met een dikke laag kolenstof en roet. Het schip helde sterk naar B.B.,maar richtte zich weer op; een deel van de deklading,bestaande uit ledige spiritusdrums, schoof overboord.
Het ging de Japanner niet snel genoeg. Nieuwe granaten werden in het lichaam van de “van Overstraten”gejaagd. Het achterschip stond in brand. Het voorschip dook onder water .In de sloepen keken allen toe naar het onontkoombare.—Zo’n schip is als een trouw dier; je kunt het niet verlaten voor het werkelijk geheel is verdwenen. Je ziet uit de verte de bekende plaatsen ,de brug,de patrijspoort van je hut. De schoorsteen rookt nog. Het koelzeil boven de machinekamer vat vlam. In de davits brandt één van de vernielde boten. Sneller duikt het schip voorover en de schroef komt boven water. Van de achtersteven hangt een tros doelloos buiten boord; de vlaggestok is leeg. De zon gaat onder.
|
De afstand naar het dichtstbijzijnde land is niet minder dan 550 mijl. In de boot worden maatregelen genomen voor de lange tocht .Door de deining is het in de snel vallende avond niet mogelijk bij elkaar te blijven en zo rust nu op iedere sloepcommandant de volle zorg, om te trachten met de beschikbare middelen te woekeren en de bemanning veilig aan land te brengen. Het is buiig weer,doch de stevige wind drukt in de zeilen en drijft de boten snel vooruit.
De sloep van de gezagvoerder bereikt op 29 Januari, dus na zeven dagen land. Er is wel geen levend wezen te bekennen,maar de palmen hangen vol met klappers en dat geeft een heerlijke koele dronk. Met nog een oogst van ruim 100 klappers vervolgt men welgemoed de reis. De volgende dag bereikt de boot een kleine strandkampong en daar verneemt men, dat men op Simaloer is geland. Er is zoet water om te drinken en te baden; het watervaatje wordt bijgevuld en met behulp van enkele gidsen uit de bevolking vaart de sloep nu naar Soekoelai, vanwaar verbinding kon worden gekregen met Sinabang. Na enig overleg besloot men verder te varen om die plaats over zee te bereiken. Gedurende deze tocht kwam op 1 Februari een Dornier vliegboot in zicht,die hen opmerkte,alle inzittende overnam en ze door de lucht naar Sinabang bracht. Daar kwam tot grote verbazing van de geredden de eigen motorboot langszijde. Het bleek ,dat reeds 5 van de 6 sloepen van de “van Overstraten” terecht waren; twee hadden Sinabang over zee bereikt, de inzittenden van de drie anderen,waaronder die van de gezagvoerder,waren door de Dornier gered. Het was nu tien dagen geleden,dat de “van Overstraten” verloren ging en één boot was nog zoek. De gezagvoerder ging met de Dornier mee, om te trachten ook de laatste sloep te vinden, maar dit gelukte niet. Eerst de elfde dag werd dit zoeken met succes bekroond, Van de 117 opvarenden waren er 113 gered; de vier slachtoffers waren gedurende de beschieting gesneuveld. De overlevenden werden alle naar het Tobameer op Sumatra overgevlogen,waar ze in het prachtig gelegen Prapat spoedig op verhaal kwamen.
Later was het de USS Triton ( SS-201 die de op 17 mei 1942 de onderzeeboot I-164 torpedeerde met fatale afloop:
On may 17th 1942, I-164, a KD4 type submarine by coincidence, crosses the path of US submarine USS TRITON (SS-201). Triton (Lt. Cdr. Charles C. Kirkpatrick) fires his last remaining Mark-14 bow torpedo and I-164 sinks in just 2 minutes by the stern. All 81 hands were presumed lost, but TRITON observed 30 survivors in the water, after the sinking. Note: Kirkpatrick would later become Rear Admiral of the U.S. Navy.
Meerdere keren heeft de Marine met name de Marine Luchtvaartdienst reddingsactie’s vlot laten verlopen door snel de drenkelingen van scheepsrampen door Japanse aanvallen op hun schip met fatale gevolgen op te pikken, Piet Mahu kreeg postuum de Bronzen Leeuw uitgerijkt voor zijn Trouw Moed en Dapperheid.
Het verhaal van de Sergeant Vlieger van de MLD in Soerabaja Piet Mahu staat ook op deze website beschreven. Zie boven de onderscheiding Bronzen Leeuw die Mahu postuum werd toe gekend.