De laatste vlucht van de X-29
Inleiding:
Dit verhaal is gebaseerd op het verslag van de Heer A.J.C.Brekelmans. Hij was korporaal vliegtuigmaker aan boord van de X-29, een vliegboot van de Marine Luchtvaart Dienst (MLD). Deze Dornier vliegboot maakte tijdens de 2e wereld oorlog deel uit van Groep Vliegtuigen 6 (GVT6) in Nederlands Indië. Van december 1941 tot maart 1942 streden de bemanningen van de MLD met grote vastberadenheid tegen de Japanse vijand. De X-29 verongelukte tijdens deze strijd in de nacht van 10 februari 1942 ter hoogte van Soerabaja voor de noordkust van Java.
Een dornier vliegboot op verkenning boven de gordel van smaragd.
De verovering van Borneo
Na de overval op Pearl Harbour op 7 dec. 1941 zetten de Japanse legers de aanval in op zuid oost Azië. Het grote en aan grondstoffen rijke eiland Borneo in Nederlands Indië was een van de eerste militaire doel. In januari 1942 vielen de olieplaatsen Tarakan en Balikpapan op oost Borneo na een korte strijd in Japanse handen. De Japanse aanvallers zetten de omsingeling van Borneo langs de oost en de westkust in zuidelijke richting voort. Grondtroepen trokken te voet en per fiets door het oerwoud naar Bandjarmasin op zuid Borneo. Tegelijkertijd voer een Japanse landingsvloot langs de kust om deze stad uit zee aan te vallen.
De akties van GVT 6
De belangenrijkste taak van GVT 6 was het verkennen van de Japanse opmars langs de westkust van Brits en Nederlands Borneo. In januari 1942 vlogen de bemanningen van de Dorniers X-28, X-29 en de X-31 van GVT 6 dag en nacht patrouilles. De posities van de naderende vijand werden voortdurend doorgegeven aan de marineleiding op Java. Op 24 januari evacueerde de X-29 vier Russische zeelieden van het getorpedeerde s.s.Perekop van de Natoena eilanden. Op 25 januari bracht de X-29 rijst voor de hongerende bevolking naar de Tambalan archipel . Op 26 januari schoot de X-29 een Japans troepentransportschip dat langs de kust opstoomde in brand. Bij deze aanval werd door Japans afweervuur aan boord van de X-29 één bemanningslid gewond en één gedood. Door de verovering van Borneo moesten de vliegboten van GVT 6 zich eind januari 1942 terugtrekken op Java.
De inname van Bandjarmasin
Begin februari 1942 was Bandjarmasin de laatste plaats op Borneo die nog in Nederlands Indische handen was. Luitenant kolonel Halkema had van de militaire leiding op Java orders om Bandjarmasin te verdedigen. Op 9 februari trok Halkema echter zijn KNIL troepen terug en liet de stad over aan de genade van de vijand. Bandjarmasin werd in de ochtend van 10 februari door een paar honderd man Japanse grondtroepen bezet. Tijdens de inname zijn er onder leiding van Japanse officieren oorlogsmisdaden gepleegd. Bewoners waaronder burgemeester Mulder van Bandjarmasin zijn daarbij mishandeld en gedood. Tijdens de oorlog heeft Halkema zijn acties voor een militaire krijgsraad moeten verantwoorden.
De evacuatie opdracht
De MLD kreeg van de marineleiding opdracht om militair en burger personeel uit Bandjarmasin te evacueren. Vlieger commandant J.A.C.Broesder gaf Luitenant ter zee P.L.G.Adriani orders om de evacuatie uit te voeren. Op korte termijn werden daartoe drie Dorniers en bemanningsleden van diverse vliegtuiggroepen bijeen gebracht. Het luchtruim boven oost Java was na hevige luchtgevechten echter sinds de eerste week van februari 1942 in Japanse handen. Soerabaja en de dichtbij gelegen marinebasis Morokrembangan werden dagelijks door de Japanse luchtmacht gebombardeerd. Bij alle gevaren van een evacuatie in bezet gebied bestond bovendien de kans op een ontmoeting met de vijand in de lucht.
De heenvlucht
Om de japanse dag jagers te ontlopen werd besloten de evacuatie ’s nachts uit te voeren. In de namiddag van 10 februari 1942 stegen de grote driemotorige vliegboten op vanaf het water richting bezet Borneo. De vlucht van oost Java naar de zuidkust van Borneo voerde over de uitgestrekte Javazee en duurde ruim twee en een half uur. In het donker navigeerden de drie Dorniers door de moesson bewolking en om de tropische buien naar de monding van kali (rivier) Barito. Daar, een tiental mijlen landinwaarts niet ver van de rede van Bandjarmasin lag het ontmoetingspunt met de vluchtelingen uit de stad.
De Dornier 24 vliegboot
Het toestel werd in de dertiger jaren naar Nederlandse specificaties door de duitse Dornier fabriek in Zwitserland gebouwd. De zogeheten X boot was bijzonder zeewaardig en geschikt om in de uitgestrekte Indische archipel lange patrouilles te vliegen. Ieder bemanningslid kreeg een speciale opleiding en had specifieke taken aan boord. De bemanningsleden waren tijdens de patrouilles helemaal op elkaar ingespeeld en op elkaar aangewezen. De voortdurende oorlogsomstandigheden trokken een zware wissel op de machines en de bemanningen. De X-29 was tijdens de patrouilles boven Borneo door vijandelijk vuur beschadigd. Het toestel kwam begin februari 1942 juist uit reparatie en onderhoud en werd direct weer ingezet voor de operaties.
De evacuatie
Het plan was om de vluchtelingen in de buurt van de rede van Bandjarmasin op kali Barito aan boord van de vliegboten te nemen. Daartoe moest in de duisternis op de rivier worden geland en contact worden gemaakt met de evacueës op de wal. Commandant Adriani vloog de X-29 in het donker over de rivier om het landingsterrein te verkennen. De afgesproken lichtsignalen vanaf de wal werden echter niet ontvangen, in plaats daarvan werd de X-29 hevig beschoten. Het gebied was in handen van de Japanners en de vijand was voorbereid op de komst van de vliegboot. Door direct te starten en in de moesson bewolking te vliegen kon de X-29 aan de beschieting ontkomen.
De terugvlucht
De Dornier had door de beschieting schade opgelopen en direct werd teruggekeerd naar Java. Waarnemer Jan de Vries in de neuskoepel werd in zijn been geraakt en was gewond. Rond tien uur in de nacht kwam uiteindelijk het eiland Madoera, ten noorden van Java in zicht. Toen vielen ter hoogte van de westpunt van Madoera twee van de drie motoren uit. Waren brandstoftanks lek geschoten met als gevolg brandstoftekort of stopten de motoren door schade van de beschieting ?
De noodlanding
Plotseling moest een noodlanding worden gemaakt want door de uitval van de motoren verloor X-29 snel hoogte. Een nachtlanding is lastig omdat door gebrek aan referentie de hoogte boven water moeilijk is in te schatten. Als bovendien de daalsnelheid niet gecontroleerd kan worden door het uitvallen van motoren is landen een hachelijke zaak. Daar kwam bij dat de bemanningsleden door het langdurig vliegen onder oorlogsomstandigheden oververmoeid waren. De samenloop van al deze omstandigheden maakten de noodlanding in de nacht op open zee bijzonder moeilijk. Er stonden golven en de X-29 landde zo ongelukkig dat ze direct na het neerkomen begon te zinken.
De redding
Vliegtuigmaker Brekelmans kon ondanks een gebroken pols via de staartkoepel achter uit het toestel klimmen. Hij kroop over de romp van de vliegboot naar voren en zag eerste vlieger Adriani gewond in zee liggen. Brekelmans redde zijn commandant uit het water en legde hem op de vleugel van het toestel. Ook korporaal vliegtuigmaker Bert van Ostayen had kans gezien uit de zinkende vliegboot te komen. Het lukte de twee mecaniciens om een reddingsvlot boven uit de vleugel te halen, op te blazen, en te water te laten. Ze legden Paul Adriani in het bootje en wisten zich met z’n drieën in veiligheid te brengen.
Het ongeluk
De X-29 zonk ondertussen weg in zee zonder dat de mannen iets voor hun maten in het toestel konden doen. De achtergebleven bemanningsleden waren:
Sergeant vlieger Pieter de Ru
Sergeant waarnemer Jan de Vries en
Korporaal telegrafist Jan Woltjes.
De afloop
De volgende ochtend werd direct door twee Dorniers een zoek aktie op touw gezet. Omdat de laatste positie van de X-29 bekend was, werden de drie overlevenden gevonden en gered. Paul Adriani overleed in de avond van 11 februari aan zijn verwondingen. Hij ligt begraven op de militaire erebegraafplaats Kembang Koening bij Soerabaja. Dré Brekelmans en Bert van Ostayen raakten na de capitulatie van Nederlands Indië in Japanse krijgsgevangenschap. Na afloop van de oorlog zette Dré Brekelmans zijn loopbaan bij de koninklijke marine voort.
Voor oom Paul en de bemanningsleden van de vliegboot X-29 Michaël Klaversteijn Februari 2011
literatuur:
“Vleugels van de vloot” van L.Honselaar (1950)
“Helden hazen en honden” van C. van Heekeren (1969)
“Verkennen en bewaken” van N.Geldhof (197
“The dutch naval air force against Japan” van T.Womack (2006)
“De Borneo affaire” dossier in het nationaal archief
De laatste positie van de X-29
Hoe het starten en landen op zee met een dornier 24 vliegboot was, is prachtig te zien op een film uit 1937:
http://www.youtube.com/watch?v=nU8JMbe9ljU[/video]]