De Dornier Do 24K ( X boten )
Een Vliegboot met allure van voor de tweede wereld oorlog n.l 1937. Lees in de geschiedenis van deze bijzondere vliegboot de capaciteiten die het bezat. De Marine Luchtvaartdienst vloog met deze opvolger van de Dornier Wal, eind 1940 bezat de Marine Luchtvaartdienst er 37 van die hoofdzakelijk in Indië vlogen. Onder verdeeld in vliegtuiggroepen per drie stuks zwierven zij uit over de wateren om de vele indische eilanden te bewaken tegen de vijand. In Soerabaja op Morokrembangan en in Batavia op Tandjok Priok waren zij gestationeerd. Alle vliegboten van het type Dornier Do24K werden geregistreerd met de letter X en een cijfer er achter van X-1 tot X-37.
DORNIER DO-24K’s IN NEDERLANDS-INDIË
De K achter de beschrijving Dornier Do is de K van Koloniën
Eén van de belangrijkste taken van de Marine Luchtvaartdienst in het uitgestrekte eilandenrijk van het voormalige Nederlands-Indië was het uitvoeren van maritieme verkenningen.
Vanaf 1926 werd deze taak uitgevoerd met Dornier “Wal” vliegboten, een tweemotorig toestel met een duw- en trekschroef. Medio 1938 maakte de MLD een begin met de vervanging van de nog aanwezige ‘Wal’ -vliegboten door 37 Do-24K’s ( X-1 t/m X-37). Eind 1940 beschikte de Marine luchtvaartdienst in Indië over 34 van deze moderne, zogenaamde X-boten, de X-2 en X-4 waren inmiddels afgeschreven en de X-37 werd gebruikt als VIP-toestel.
Gedurende de mobilisatieperiode, de afkondiging van de mobilisatie vond plaats op 24 augustus 1939, werd een intensief patrouilleschema uitgevoerd. De belangrijkste opdracht hierbij was het opsporen en aanhouden van spionageschepen, alsmede het in de gaten houden van vijandelijke koopvaardij- en oorlogsschepen. Op het moment van het uitbreken der vijandelijkheden waren de X-boten verdeeld over acht z.g. Groepen Vliegtuigen t.w. GVT-1 t/m GVT-8. Zes groepen waren ingedeeld voor het uitvoeren van maritieme verkenningen, twee groepen waren gestationeerd te Poelau sambo, terwijl GVT-6 de luchtverkenningen rond Soerabaja verzorgde. Verspreid over de Indische archipel bonden zij de strijd aan met een overmachtige vijand.
De belangrijkste MLD-basis was Morokrembangan te Soerabaja. Hoofdsteunpunten waren: Tandjong Priok, Ambon, Tarakan, en Prabat met voorts nog kleine drie kleine marinekampen te Tondano, Balikpapan, en Pontianak. Daarnaast beschikte men nog over een groot aantal hulpsteunpunten en zes vliegtuigmoederschepen de Hr.Ms. ‘Arend’, Hr. Ms. ‘Fazant’, Hr.Ms. ‘Merel’, Hr.Ms. ‘Poolster’, Hr.Ms. ‘Reiger’ en Hr.Ms. ‘Valk’. Dit waren gemilitariseerde gouvernementsschepen.
De eerste Japanse luchtaanval op Nederlands-Indisch gebied, tevens het eerste gevechtscontact in de lucht tussen Do-24′ s en een Japans vliegtuig vond plaats op 16 december 1941, toen een Kawanishi-vliegboot een aanval uitvoerde op Hr.Ms. vliegtuigmoederschip ‘Arend’. De X-12 en X-25 van GVT-2 te Sorong kregen opdracht de aanvaller te vernietigen. De Japanner wist echter te ontsnappen; dit tot grote teleurstelling van de D0-24 bemanningen. Een zware slag aan het Do-24 bestand werd toegebracht op 26 december 1941, toen zes Japanse jachtvliegtuigen het MLD-steunpunt Tondano op Celebes aanvielen. Vier met bommen en benzine volgeladen (drie van GVT-2 en één van GVT-5) werden in brand geschoten gingen verloren. Ook de verliezen aan mensenlevens waren hoog. Zes bemanningsleden vonden de dood en een twintigtal raakte gewond, waarvan zes ernstig. Het is niet mogelijk alle gevechtsacties van de Do-24’s te beschrijven. Het staat echter vast dat zonder enige uitzondering alle Do-24 bemanningen vaak met de dood voor ogen, tot het uiterste zijn gegaan. Hun opdracht was de vijand te beletten Nederlands-Indië onder de voet te lopen. Het is niet gelukt, dat lag niet aan de dappere bemanningen van de X-boten. Zij hebben niet gefaald.
Redders in nood.
Behalve in gevechtsacties hebben de Do-24 bemanningen zich enige malen zeer verdienstelijk gemaakt met het redden van drenkelingen. afkomstig van tot zinken gebrachte Nederlandse en geallieerde schepen. Éen van de omvangrijkste reddingsoperaties werd uitgevoerd door GVT-6 en GVT-8 met Do-24K’s en GVT-18 met Catalina’s. Op 17 februari 1941 waren het K.P.M-schip Sloet van der Beele en Hr.Ms. Torpedobootjager ‘Van Nes’ aan gevallenen tot zinken gebracht. Nadat de X-28 van GVT-6 de drenkelingen als eerste had verkend, kwam een grootscheepse reddingsactie op gang. Hoe triest zo’n reddingsvlucht was blijkt uit onderstaand citaat uit het operatieverslag van de Commandant van GVT-8 tevens bootcommandant van de X-18, de toenmalige Officier-vlieger der 2e klasse W.O.P.R. Aernout. In totaal werden van de 550 opvarenden van beide schepen 358 man gered. Om 13.40 uur waren we alweer gestart en zochten verder. Om ongeveer iets voor 03.00 uur ontdeketen we een aantal vlotten en mensen, die in het water lagen. Na de landing inj een betrekkelijke kalme zee, kwamen we zo dicht mogelijk bij de drenkelingen en ontdeketen, dat ze in reddingsvlotten zaten. In deze vlotten zat men op een soort netwerk, dat de bodem moest voorstellen, met andere woorden men zit wel tot over het middel in het water. Om de vlotten heen dreven allerlei mensen , die een zwemvest aanhadden. vele hiervan hingen met het hoofd voorover in het water. Eerst namen we de inzittende van de reddingsvlotten aan boord en ondertussen waren 2 bemanningsleden met de rubberboot buiten boord gegaan. Zij keken alle in zwemvest ronddrijvende drenkelingen na. Ook zij die met hoofd voorover in het water hingen. Gelukkig waren daar ook enkelen bij, die leefden ( vaak maar net ). Na alles gecontroleerd te hebben, bleken we 52 man aan boord te hebben. De doden moesten we helaas achterlaten. Wat ik mij herinner dreven er aan reeds overleden drenkelingen 22 man rond . Het was een afschuwelijk gezicht en aan boord bij mijn bemanning was de stemming dan ook beneden peil. We hadden het er allemaal heel erg moeilijk mee. Net nadat we bij de drenkelingen geland waren, sprong één der inzittenden van een vlot te water en zwom naar ons toe. Toen hij onze vliegboot bereikte was hij helemaal op. We haalden hem net op tijd binnenboord. Het was Luitenant ter zee 1e klasse Fock van de ‘Van Nes’. Hij is helaas op 6 maart van uitputting in Bandoeng overleden. Onder de drenkelingen waren wederom een aantal gewonden.
Zie hier onder ook de originele bemanningslijst van de vliegboot Dornier Do 24k de X-18
De zwartste bladzijde in de geschiedenis van de Marineluchtvaartdienst is ongetwijfeld 3 maart 1942. Op die dag lagen in de baai van Broome ( Australië ) 15 vliegboten waaronder vijf Dorniers van GVT-6 en 7 vier Catalina,s van GVT-17. Twee Dorniers met in totaal 140 personen aan boord waren net neergestreken toen acht Japanse jachtvliegtuigen onverwachts aanvielen. Achtenveertig personen, waaronder vrouwen en kinderen, werden gedood en tweeëndertig gewond. Voor hen die dachten veilig in Australië te zijn, was dit moeilijk te verwerken.
Verkennen en Bewaken
GVT 8
Deze groep stond tot december 1941 onder bevel van de officier-vlieger der 1e klasse W.van Prooyen, waarna vanaf die datum tot 1 maart 1942 tot groepscommandant de officier-vlieger der 2e klasse W.O.P.R. Aernout werd benoemd. De groep omvatte bij het uitbreken van de Pacific-oorlog navolgde Dorniers:
X-16 -bootcommandant: officier-vlieger der 2e klasse R.L van Es. X-17 -bootcommandant: luitenant ter zee de 3e klasse KMR G. van den End X-18 -bootcommandant: tevens groepscommandant : officier-vlieger der 2e klasse W.O.P.R. Aernout.
Dislocaties
Reeds voor de oorlog tegen Japan was GVT 8 op Poelau Sambo in de Riouw Archipel gestationeerd en had als opdracht, om in nauwe samenwerking met het Britse opperbevel te Singapore en de Dorniersgroep GVT 2 ( Natoena eilanden ) verkenningen in de Zuid Chinese Zee te verrichten. Steunpunten waren o.m Sabo, Natoena en Sambas. Vanaf 24 juli 1941 werd VGT 2 onder tactisch bevel van GVT 8 gesteld. In verband met de grote Japanse scheepsconcentraties in de Camranhbai werd op 2 december 1941 in opdracht van de Britse commander in Chief het verkenningsgebied meer noordelijker langs de lijn Kuantan ( Oost-Malakka ) – Natoena eilanden- Kuching ( Serawak ). Op dat moment was GVT 2 op Sambas reeds door GVT 1 vervangen.
Op 10 december 1941 werd de groep te Polau Sambo afgelost door GVT 3 en na de 12de december te Tg.Priok te hebben verbleven, vloog de groep de volgende dag naar Morokrembangan voor het 400-uurlijkse onderhoud. Op 23 december kwam de groep uit onderhoud en volgde stationerings te Tandjong Priok.
De X-17 was van 25 januari tot en met 9 februari op het Tobameer gebaseerd en vanaf laatste datum afgelost door de X-16. Op 23 februari werd de X-16 te Tg.Priok in 200-uurs onderhoud genomen. De twee overige Dorniers maakte in dezelfde periode verscheidene verkenningsvluchten, konvooivluchten en reddingsoperaties, doch werden op 24 februari 1942 nabij Noordwachter neer geschoten. Op 1 maart 1942 ging de X-16 bij vernielingswerkzaamheden te Priok verloren, hetgeen tevens het einde van deze groep betekende.
Krijgsverrichtingen
Vanaf 2 december 1941 maakten de Dorniers van VGT 8 verkenningsvluchten boven de Zuid Chinese Zee. Reeds op 6 december verkende de X-18 op 4 minuten 30 sec Noorderbreedte, 105 minuten Oosterlengte een Japans troepentransportschip, dat een zuidelijke koers volgende , maar na ontdekt te zijn onmiddellijk 180 graden van koers veranderde. Een R.A.A.F –Hudson rapporteerde ongeveer ter zelfde tijd de positie van een grote Japanse invasievloot, bestaande uit twee konvooien. Na verkenning van en derde konvooi door een andere Hudson wist het opperbevel in Singapore voldoende: de Japanners waren in aantocht.
Op 7 december 1941 ontdekte de X-18 opnieuw het eenzame troepentransportschip. In de nacht van 7 op 8 december landden de eerste troepen bij Kota Baroe en werd Singapore voor het eerste door de Japanse luchtmacht gebombardeerd.
Aangezien de Dorniers van GVT 8 aan hun 400-uurlijkse onderhoudsperiode toe waren, werd de groep op 10 december te Pelau Sambo door GVT 3 afgelost. Op 12 december werd de groep één dag te Tandjong Priok aangehouden, om de volgende dag Morokrembangan te bereiken. Gedurende de onderhoudsperiode vlogen de bemanningen van GVT 8 op Catalina vliegboten van de vliegopleiding.
Toen de vliegbotenweer operationeel beschikbaar waren, vloog de groep op 23 december met aanvankelijk Morokrembangan als basis naar Tandjong Priok voor het uitvoeren van verkenningsvluchten boven Straat Soenda en Straat Karimata. Op verzoek van de Britse opperbevelhebber te Singapore werd de bescherming aan geallieerde troepenkonvooien verleend, waaraan begin januari ’42 in samenwerking met GVT 16 werd voldaan. De Dorniers waren gedurende deze konvooivluchten vaak 12 uren in de lucht, doch het resultaat was, dat de eerste versterkingen op 13 januari zonder eni verlies de vlootbasis Singapore bereikten.
In verband met de aanwezigheid van Japanse onderzeeboten in de Indische Oceaan werd GVT 8 begin januari 1942 voor enige dagen te Tjilatjap gedetacheerd, terwijl de X-17 op 6 januari voor verkenningen op Blinjoe ( Banka ) werd gestationeerd. Hetzelfde vliegtuig werd op 25 januari tot 9 februari naar het Tobameer gedirigeerd voor verkenningen langs de Oostkust van Sumatra. Op 31 januari vloog de vliegboot naar Nias en werden van 1 t/m 3 februari in totaal 93 overlevenden van het door Japanners beschoten K.P.M.-schip “Van Overstraaten” gered. Hierbij liepen de vliegers grote risico’s, aangezien met het belaste toestel op een zware oceaan deining moest worden gestart en geland. Op 9 februari werd de X-17 afgelost door de X-16, welke op zijn beurt de taak weer aan de X-18 overdroeg.
Gedurende de periode van 19 tot 22 januari ’42 verleenden de beide andere boten, tezamen met de te Tg. Priok gestationeerde vliegtuigen van GVT 19 en GVT 18 bescherming tegen onderzeeboten aan het derde z.g. “Aquitania”-konvooi dat versterkingen naar Singapore bracht. Verder verrichten beide vliegboten nog verkenningsopdrachten en zocht de X-17 op 15.01.1942 boven Straat Banka naar een verongelukt jachtvliegtuig van de M.L. Verder werden voorraden naar Brits-Indisch troepen in Centraal Borneo gevlogen.
Op 20 februari ’42 deed de X-18 verdienstelijk werk door 55 overlevenden van de gezonken torpedeerbootjager Hr.Ms. “Van Nes” in veiligheid te brengen. Op 24 februari bombardeerden de X-17 en X-18 vijf Japanse vaartuigen nabij Muntok op Banka, maar de groep leed dezelfde dag een gevoelig verlies. Beide vliegboten werden N.L. op de terugweg nabij het eiland Noordwachter door Japanse Jachtvliegtuigen in brand geschoten: slechts de bemanning van de X-18 wist zich te reden door naar een eilandje te zwemmen, vanwaar zij later aan boord van de mijnenveger Hr.Ms. “Djombang”werden opgepikt en naar Tg.Priok werden gebracht. Van de bemanning van de X-17 werd niets meer gevonden, hoewel het wrak van deze vliegboot door de van een patrouillevlucht terugkerende Catalina Y-64 nog gefotografeerd werd.
De X-16 ging op 1 maart 1942 bij de vernielingswerkzaamheden te Tandjong Priok verloren, toen het dak van de hangar op het toestel viel. Hiermee hield GVT 8 op te bestaan.
Zij werden de X-boten genoemd e.e.a in de literatuur terug te vinden.
Mijn verhaal gaat over zo’n vliegboot uit de vliegtuig groep 8 van de Marine Luchtvaartdienst in Nederlandsch-Indië waarbij zes bemanningsleden op 25 februari 1942 gedood werden door japanse jagers
Bijbehorend deze film van de marine Luchtvaartdienst op Morokrembangan Soerabaja van voor 1940.
Klik op onderstaande nummer
Beste Bert,
Een fantastisch en boeiend geschreven verhaal.
Sommige delen van het verhaal herinner ik mij nog uit de oorlogsjaren.
met hartelijke groet,
Jac.
Je hebt een bijzonder verhaal wederom opgezet en natuurlijk verdienen deze bemanningen alle lof en eer.Er wordt helaas weinig bekendheid gegeven aan deze oorlogsperiode. Je weet dat ik bezig ben met een grote foto collage MLD 100 JAAR in 2017.
Ik kan altijd wel wat hulp gebruiken.
Ik mis de X-13 van de Ltz Rosier van GVT-4 nog, die in de Zuid-Chinese Zee bij Mangkalihat KNIL drenkelingen van de Borneo Maru uit zee redde, waaronder mijn vader.
Beste Bert,
Mijn vader J.F.G. Hüffner maakte onderdeel uit van het detachement Dornier 24K van de MLD in Australie, 1942. Enkele andere bemanningsleden waren : Haagsma , Grijzen, de Vries en Coronel.
Met des temeer reden voor mij een indrukwekkend en boeiend verhaal. De details hiervan brengen mij dichter bij het oud-Indisch verleden van óók de MLD.
Door Dirk Megchelse Sr. is geen woord teveel gezegd.
Er is overigens een: Wereldbol met vliegtuigmodel Dornier Do 24 K vliegboot
inventarisnummer MLD/0002
collectie Historische Verzameling Marineluchtvaartdienst
museum Marinemuseum Den Helder
datum 1939
omschrijving Houten wereldbol met vliegtuigmodel van een verkenner/transport vliegboot Dornier Do 24 K bovenop. Op een vierkanten, houten onderstel met tekstplaatje: “Deze aardbol werd vervaardigd in de werkplaatsen van het marinevliegkamp Morokrembangan (Soerabaja) en in 1940 geplaatst in de hal van het nieuwe vliegdienstgebouw aldaar. In 1948 werd hij naar Nederland overgebracht.
afmetingen hoogte 127 cm
breedte 50 cm
diepte 50 cm
De wereldbol met daarop de Dornier 24K staat thans in een vitrine in de Traditiekamer Marineluchtvaartdienst op het Maritiem Vliegkamp De Kooy.
Heeft vorig jaar een grondige renovatie en schoonmaak ondergaan bij het Marinebedrijf via het Marinemuseum. Staat er prachtig bij. Groet, Gerard Oukes – vrijwilliger/medewerker Traditiekamer MLD.